27/03/13

Op welk ogenblik moet de aannemer over de erkenning beschikken om een overheidsopdracht van werken uit te voeren?

Overheidsopdracht van werken – Erkenning – Tijdstip.

Het Hof van Cassatie heeft herhaald dat de erkenning van de aannemer moet worden bijgebracht op het ogenblik van de betekening van de gunning.

Indien een aannemer inschrijft bij een overheidsopdracht, kan de overheid deze aannemer mee opnemen in het onderzoek van de offertes. Op het moment van de betekening van de gunning moet deze aannemer dus ten minste beschikken over een voorlopige erkenning. Dit betekent dat het bestuur de opdracht kan gunnen aan een inschrijver die op het tijdstip van de beslissing tot gunning nog niet beschikt over de vereiste erkenning. De aannemer moet echter aan de erkenningsvoorwaarden voldoen op het ogenblik van de kennisgeving van de goedkeuring van zijn offerte, dat wil zeggen op het ogenblik van de betekening in de zin van artikel 117 van het KB d.d. 08/01/1996.

Een bestuur kan dus beslissen tot gunning (onder opschortende voorwaarde) aan een inschrijver die nog niet aan de vereiste erkenningsvoorwaarden voldoet. Het gaat hier om een mogelijkheid voor het bestuur, maar niet om een verplichting.

Bijgevolg bepaalt het Hof dat deze mogelijkheid niet inhoudt dat het bestuur, na te hebben beslist de opdracht te gunnen aan de inschrijver die, op de datum van de gunning, de laagste regelmatige inschrijving uitgaande van een erkende aannemer heeft ingediend, ertoe gehouden is op die beslissing terug te komen, wanneer het op het ogenblik van de kennisgeving van de goedkeuring er kennis van heeft dat een andere inschrijver inmiddels aan de erkenningsvoorwaarden voldoet en de offerte van die andere inschrijver gunstiger is.

Bron: Cass. 15 april 2011, Rechtskundig Weekblad 2012-13, nr. 22, 26 januari 2013 / MCPOoO, 2011/3, p.365.

Bijkomende informaties : P. Thiel, Mémento des marchés publics et des PPP 2013, p.305.

www.marchespublics.be

dotted_texture