25/02/13

PROGRAMMAWET VOERT STRIJD OP TEGEN SOCIALEZEKERHEIDSFRAUDE IN HET KADER VAN INTRACOMMUNAUTAIRE MOBILITEIT

 De Europese Verordening 883/2004 wijst het nationale socialezekerheidsstelsel aan dat van toepassing is op personen die zich verplaatsen binnen de Europese Economische Ruimte (EER). Als algemeen beginsel geldt dat men onderworpen is aan de sociale zekerheid van het land waar men zijn beroepsactiviteit verricht. Op dit zogenaamde werklandbeginsel bestaan echter
een aantal uitzonderingen. Zo blijven gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk een dienst verrichten in de ontvangststaat, onder bepaalde voorwaarden onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van de zendstaat. Ook bestaan er speciale regels voor zij die in meerdere lidstaten beroepswerkzaamheden verrichten.

De inspectiediensten in België stellen wel eens vast dat deze uitzonderingen aanleiding geven tot het omzeilen van de toepassing van het Belgische socialezekerheidsstelsel. De bestrijding van deze misbruiken verloopt moeizaam door een samenloop van factoren. Zo krijgt een gedetacheerde werknemer of zelfstandige een A1-formulier van de zendstaat als bewijs van verzekering in de zendstaat. Dit A1-formulier is volgens het Europees Hof van Justitie bindend voor de Belgische inspectie en rechtbanken, totdat de zendstaat dit A1-formulier, eventueel op verzoek van de ontvangststaat, intrekt. Dit A1-formulier is echter niet steeds correct, o.a. door misbruiken, en de samenwerking met de bevoegde autoriteit van de zendstaat verloopt soms stroef.

De Programmawet voert nu een bepaling in op basis waarvan de Belgische rechter, een instelling van sociale zekerheid of een sociale inspecteur die een “misbruik” vaststelt, de betrokken werknemer of zelfstandige kan onderwerpen aan de Belgische sociale zekerheid indien deze van toepassing zou zijn geweest indien er geen misbruik zou zijn geweest. Dit kan zelfs vóór de intrekking van het A1-formulier door de zendstaat. Volgens de Programmawet is er sprake van “misbruik” wanneer, “ten aanzien van een werknemer of zelfstandige, de bepalingen van de coördinatieverordeningen [inzake sociale zekerheid] worden toegepast op een situatie waarbij de voorwaarden die zijn vastgesteld in de verordeningen [...] niet nageleefd worden, met als doel zich te onttrekken aan de Belgische sociale zekerheidswetgeving die op die situatie had moeten worden toegepast wanneer voornoemde verordenende en administratieve bepalingen correct werden in acht genomen”. De instantie die zich op het misbruik beroept, moet bewijzen dat de

betrokkene de bedoeling had om te ontsnappen aan de Belgische sociale zekerheid. Is deze bewijslast volbracht, dan geldt de Belgische sociale zekerheid vanaf de eerste dag waarop de
voorwaarden voor de toepassing ervan vervuld waren, desgevallend rekening houdend met de socialezekerheidsrechtelijke verjaringstermijnen.

De anti-misbruikbepaling tegen socialezekerheidsfraude in het kader van intracommunautaire mobiliteit is in werking getreden op 10 januari 2013. Men kan zich echter de vraag stellen of het naast zich neerleggen van het A1-formulier in geval van misbruik, vóór de intrekking ervan door de zendstaat, wel in overeenstemming is met het Europees recht. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

dotted_texture