18/10/24

Aankondigingen van prijsverminderingen : een truc om de verplichting te omzeilen om de laagste prijs van de afgelopen 30 dage…

Juridische context 

De Europese Unie heeft al lange tijd Richtlijn 98/6/EG betreffende de bescherming van consumenten met betrekking tot de prijsvermelding van aan consumenten aangeboden producten. Artikel 6bis van deze richtlijn, ingevoerd in 2019, verplicht verkopers om bij prijsverminderingen de vorige prijs te vermelden die door de verkoper werd gehanteerd, waarbij deze prijs moet overeenkomen met de laagste prijs die gedurende de 30 dagen voorafgaand aan de prijsvermindering werd toegepast. Recentelijk heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie interessante verduidelijking gegeven over de interpretatie van deze richtlijn. 

Samenvatting van het arrest 

Aldi had in reclamefolders prijsadvertenties gepubliceerd met betrekking tot bananen en ananassen. Deze advertenties zagen er als volgt uit: 

In het midden van het witte kader zette zij de nieuwe prijs in de verf (1,29€ in de eerste advertentie en 1,49€ in de tweede), met rechtsonder, doorstreept weergegeven, de laatst gehanteerde prijs (1,69€ in beide gevallen). Boven dit witte kader werd het kortingspercentage vermeld op basis van de doorgestreepte prijs in de ene advertentie (-23%) en “prijsstunt” (“Preis-Highlight”) in de andere advertentie. Daaronder werd, in kleinere letters, de laagste prijs vermeld die van toepassing was in de 30 dagen voorafgaand aan de aankondiging (1,29€ in de eerste advertentie en 1,39€ in de tweede). De laagste prijs was in het ene geval gelijk aan de prijs die als korting werd aangekondigd en in het andere geval lager dan de aangekondigde “prijsstunt”. 

Omdat de laagste prijs die in de afgelopen 30 dagen werd toegepast in de advertentie werd vermeld, was Aldi van mening dat zij artikel 6bis van de Richtlijn naleefde. Dit artikel specificeert namelijk niet hoe deze informatie moet worden gecommuniceerd en verbiedt evenmin het vermelden van de laatst gehanteerde prijs. 

Echter, omdat deze advertentie volgens een Duitse vereniging ter bescherming van consumenten misleidend zou kunnen zijn met betrekking tot de prijsverlaging, stapte zij naar de regionale rechtbank van Düsseldorf. Deze rechtbank, twijfelend over de interpretatie van de Richtlijn, stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. 

In haar arrest van 26 september 2024 baseert het Hof van Justitie van de Europese Unie haar besluit op het hoofddoel van de Richtlijn, namelijk het waarborgen van een hoog niveau van consumentenbescherming. Hoewel de Richtlijn de exacte modaliteiten van prijsverlagingen niet specificeert, moeten deze zonder enige dubbelzinnigheid zijn. Volgens het Hof legt het artikel daarom op dat elke aangekondigde prijsverlaging, hetzij in de vorm van een percentage of door een vermelding van een prijsvoordeel, moet worden berekend op basis van de "voorgaande prijs", dat wil zeggen de laagste prijs die in de 30 dagen voorafgaand aan de aankondiging werd toegepast. 

Toepassing in België 

Artikel 6bis van Richtlijn 98/6/EG is in Belgisch recht omgezet in artikel VI.18 van het Wetboek van Economisch Recht. Bijgevolg is de interpretatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie volledig van toepassing in België. Het is echter belangrijk op te merken dat er in het Belgisch recht een uitzondering bestaat voor "goederen die kunnen bederven of snel vervallen". Deze uitzondering wordt toegestaan door Richtlijn 98/6. Ze heeft in de eerste plaats betrekking op voedingsmiddelen. Het is dus niet verplicht om bij een aangekondigde prijsvermindering de laagste voorgaande prijs van de afgelopen 30 dagen voor deze producten te vermelden. Het baseren van een aangekondigde prijsvermindering op een voorgaande prijs die minder dan 30 dagen werd gehanteerd, kan daarom niet automatisch als onwettig worden beschouwd. 

dotted_texture