Het zat er al lang aan te komen, maar vorige week maakte de FSMA officieel bekend dat het WAP rendement dat werkgevers moeten garanderen op aanvullende pensioenplannen vanaf 1 januari 2025 zal stijgen tot 2,50%.
Ter herinnering: wat is de WAP rendementsgarantie?
Bij de invoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (“WAP”) heeft de wetgever een bescherming ingevoerd tegen het beleggingsrisico dat aangeslotenen lopen op hun aanvullende pensioenreserves. Deze bescherming, de WAP rendementsgarantie, is van toepassing gedurende de actieve aansluiting op de werkgeversbijdragen in aanvullende pensioenplannen van het type vaste bijdragen en cash balance plannen en op de persoonlijke bijdragen in aanvullende pensioenplannen van de drie types van pensioenplannen (vaste bijdragen, cash balance en vaste prestatie).
De minimale bescherming betekent dat aangeslotenen minimaal recht hebben op de kapitalisatie van de bijdragen aan een bepaald minimumrendement. Sinds de aanpassing van de WAP eind 2015 is de rentevoet van de WAP rendementsgarantie variabel en wordt deze jaarlijks door de FSMA berekend aan de hand van het gemiddelde rendement over de voorbije 24 maanden van Belgische overheidsobligaties met een duurtijd van 10 jaar.
Door de aanhoudende lage rendementen op Belgische overheidsobligaties bedroeg de WAP rendementsgarantie jarenlang 1,75%. De stijging van de rendementen op overheidsobligaties van de afgelopen 2 jaar deed al vermoeden dat er een stijging van de WAP rendementsgarantie zat aan te komen. De FSMA heeft vorige week de nieuwe rentevoet van de WAP rendementsgarantie officieel bekendgemaakt op haar website. Vanaf 1 januari 2025 bedraagt de rentevoet 2,50%.
Impact voor inrichters
Het gevolg van deze stijging is dat inrichters (werkgevers en sectorale inrichters) in de toekomst een hoger minimumrendement zullen moeten garanderen op de toekomstige bijdragen en, naargelang de berekeningsmethode van de rendementsgarantie, op de reeds opgebouwde pensioenreserves. Met andere woorden: als de verzekeraar of het pensioenfonds er vanaf 1 januari 2025 niet in slaagt om een gemiddeld rendement (inclusief winstdeling) toe te kennen van 2,50%, kan er voor die periode een onderfinanciering van de WAP rendementsgarantie ontstaan. In dat geval zal de inrichter een bijkomende bijdrage moeten betalen om de onderfinanciering van de WAP rendementsgarantie aan te zuiveren.
De WAP rendementsgarantie hoeft nog steeds niet permanent gefinancierd te zijn. De aangeslotene kan de inrichter pas verplichten een bijkomende storting te doen wanneer er een onderfinanciering is van de WAP rendementsgarantie op een van de volgende momenten:
- bij uitkering naar aanleiding van pensionering;
- bij uittreding, wanneer de aangeslotene ervoor kiest om de verworven reserves over te dragen naar een onthaalstructuur of naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe inrichter;
- bij de opheffing van het aanvullend pensioenplan.
De stijging van de WAP rendementsgarantie betekent niet noodzakelijk dat de kost van het aanvullend pensioenplan voor inrichters in de toekomst zal stijgen. De evolutie van de afgelopen 2 jaar op de financiële markten maakt dat ook pensioeninstellingen hebben kunnen investeren in producten die hogere rendementen opleveren, waardoor het rendement van de pensioeninstellingen in principe ook nauwer zal aansluiten bij de nieuwe rentevoet van 2,50%.
Impact voor werknemers
Werknemers zullen vanaf 1 januari 2025 hun aanvullende pensioenreserves sneller zien stijgen doordat de inrichter een hoger minimumrendement moet garanderen.
Actiepunt
Werkgevers en sectorale inrichters moeten bij de berekening van hun aanvullende pensioenverplichtingen rekening houden met de nieuwe rentevoet van de WAP rendementsgarantie. Daarnaast doen zij er goed aan om na te gaan of de pensioeninstelling waaraan zij het beheer van het aanvullend pensioenplan hebben toevertrouwd (verzekeraar of pensioenfonds) in staat is om de WAP rendementsgarantie voor de toekomst af te dekken.