In België biedt het wettelijke kader schuldeisers drie invorderingsmethoden wanneer een schuldenaar zijn financiële verplichtingen niet nakomt. Twee van deze methoden omvatten gerechtelijke procedures, terwijl de derde een administratieve procedure betreft.
1. De klassieke gerechtelijke procedure (art. 700 Gerechtelijk Wetboek)
Het eerste inningsmechanisme omvat een klassieke gerechtelijke procedure. De wet stelt geen expliciete voorwaarden voor de toepassing van deze procedure, hoewel er rekening moet worden gehouden met de rechtbank die bevoegd zal zijn.
Een zaak wordt meestal ingeleid door een dagvaarding, maar de partijen kunnen ook vrijwillig voor de rechtbank verschijnen. De zaak wordt vervolgens beslist door een rechter. De uitspraak van de rechter kan worden uitgevoerd door een deurwaarder. De partijen behouden het recht om in beroep te gaan tegen de beslissing van de rechtbank, tenzij de vordering kleiner is dan 2.500 euro. De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet een vast bedrag betalen als vergoeding voor de proceskosten, zijnde de rechtsplegingsvergoeding. Dit forfaitaire bedrag is een vergoeding voor de kosten en honoraria van de advocaat die optreedt voor de winnende partij.
Daarnaast kan men aanspraak maken op de wettelijke interest volgens de wet van 2 augustus 2002 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, ter uitvoering van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000. Deze specifieke interest bedraagt 10,5% voor het 1e semester van 2023 en 12% voor het 2e semester van 2023. Let op: de standaard wettelijke interest die van toepassing is in andere situaties bedraagt 5,25 % in 2023.
2. De summiere rechtspleging om betaling te bevelen (art. 1338-1344 Gerechtelijk Wetboek)
Het tweede alternatief is de summiere rechtspleging om betaling te bevelen. Deze procedure verloopt sneller dan de klassieke gerechtelijke procedure en is bedoeld voor de invordering van vaststaande, kleine geldschulden. De schuld in kwestie moet schriftelijk worden gestaafd. Vorderingen tot € 1.860 komen in aanmerking, behalve bij business-to-business (“B2B”) vorderingen die niet aan deze beperking zijn onderworpen. Deze summiere rechtspleging kan alleen worden gebruikt tegen schuldenaars die hun woon- of verblijfplaats in België hebben.
De wet vereist dat een schuldeiser de schuldenaar een formele aanmaning stuurt met het verzoek om binnen een termijn van 15 dagen te betalen. De aanmaning kan worden betekend aan de schuldenaar door een deurwaarder of kan worden verzonden per aangetekende brief met ontvangstbewijs. De schuldenaar kan de schuld betalen, betwisten of ervoor kiezen om geen actie te ondernemen.
Als de schuldenaar niet binnen 15 dagen na het verstrijken van de betalingstermijn betaalt, wordt de vordering tot betaling ingediend via een verzoekschrift bij de bevoegde rechtbank. In zijn vonnis kan de rechter de vordering aanvaarden of afwijzen, uitstel van betaling verlenen of slechts een deel van de vordering aanvaarden.
3. invordering van onbetwiste geldschulden (art. 1394/20-1394/27 gerechtelijk wetboek)
Naast gerechtelijke procedures bestaat er een efficiënte buitengerechtelijke procedure om schulden tussen ondernemingen te innen. Deze methode is alleen van toepassing als het verschuldigde bedrag vaststaat, opeisbaar en onbetwist is. Een mogelijk nadeel van het gebruik van dit mechanisme is dat de rente en elk bedrag voorzien in een schadeclausule beperkt moeten zijn tot 10% van de hoofdsom.
Bij de IOS-procedure zal een advocaat een deurwaarder inschakelen om de invordering van de schuld uit te voeren. De deurwaarder zal een formele aanmaning sturen naar de schuldenaar met een termijn van een maand om te betalen. In het geval dat de schuldenaar niet betaalt, kan de schuldeiser de deurwaarder verzoeken om een proces-verbaal van niet-betwisting op te stellen. Dit PV van niet-betwisting kan ten vroegste acht (8) dagen na het verstrijken van de betalingstermijn worden afgegeven. Een magistraat verklaart vervolgens het PV uitvoerbaar, waarop de deurwaarder deze uitvoerbare titel zal gebruiken om de gedwongen invordering te starten.
Last but not least gelden er sinds 1 september 2023 enkele strikte regels voor het innen van schulden van consumenten krachtens de wet van 4 mei 2023 die kunnen leiden tot civielrechtelijke, administratieve en zelfs strafrechtelijke sancties.