29/08/12

‘Instroom’ - nieuwe mogelijkheid tot het inzetten van uitzendkrachten

Liedekerke Headlines Labour & Employment

De Nationale Arbeidsraad (NAR) heeft op 17 juli 2012 een advies geformuleerd tot modernisering van de regelgeving inzake uitzendarbeid. De belangrijkste nieuwigheden zijn de invoering van een nieuw motief van ‘instroom' en een regeling inzake dagcontracten. Deze nieuwigheden zijn opgenomen in een ontwerp van CAO. Daarnaast stelt de NAR een aanpassing van de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers voor. Deze nieuwe regelingen zouden gelden vanaf 1 april 2013.

Als werkgever kan u vandaag slechts een beroep doen op uitzendkrachten omwille van drie specifieke redenen (‘motieven'):

- voor de vervanging van een vaste werknemer;
- bij een tijdelijke vermeerdering van werk; en
- voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk.

Volgens de NAR komt daar binnenkort een vierde motief bij, namelijk ‘instroom'. Bij uitzendarbeid op grond van ‘instroom' wordt een "gebruiker" de kans gegeven om kennis te maken met de competenties van een uitzendkracht en wordt een uitzendkracht op zijn beurt de kans gegeven om kennis te maken met de werkomgeving van de gebruiker. Na afloop van de uitzendperiode is het dan de bedoeling om de uitzendkracht vast in dienst te nemen voor dezelfde betrekking met - in principe - een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

Een uitzendkracht mag onder het motief ‘instroom' maximum zes maanden bij dezelfde onderneming en binnen dezelfde functie werken. De minimumduur van de overeenkomst voor uitzendarbeid onder het motief ‘instroom' is één week. De gebruiker mag per betrekking slechts drie maal een uitzendkracht ‘testen'. Per werkpost zijn immers niet meer dan drie pogingen voor maximaal zes maanden per uitzendkracht toegestaan, met dien verstande dat de totale duurtijd van de tewerkstelling voor de drie pogingen samen sowieso niet langer mag zijn dan negen maanden.

De periode van tewerkstelling als uitzendkracht onder het motief ‘instroom' zal in aanmerking moeten genomen worden voor de berekening van de anciënniteit wanneer nadien een arbeidsovereenkomst wordt afgesloten. Bovendien zal een proeftijd in de arbeidsovereenkomst moeten ingekort worden met deze periode van ‘instroom'.

Tenslotte moet de gebruiker, indien aanwezig, de vakbondsafvaardiging informeren en raadplegen vooraleer een beroep kan worden gedaan op het motief ‘instroom'.

Een tweede belangrijke nieuwigheid is de regulering van dagcontracten. De sociale partners wensen daarmee op te treden tegen het oneigenlijk gebruik van opeenvolgende dagcontracten om geen feestdagenloon of gewaarborgd loon bij ziekte te moeten betalen. De NAR adviseert daarom dat opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker in de toekomst slechts zijn toegestaan voor zover de nood aan flexibiliteit wordt bewezen. Er is nood aan flexibiliteit indien het werkvolume bij de gebruiker grotendeels afhankelijk is van externe factoren of als het werkvolume sterk fluctueert of gekoppeld is aan de aard van de opdracht.

Tenslotte bevat het nieuwe ontwerp van CAO van de NAR nog een aanpassing van de regels inzake controle en informatieverstrekking aan de ondernemingsraad (of de vakbondsafvaardiging als er geen ondernemingsraad is) of bij het Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten (indien geen van beide organen in de onderneming aanwezig is).

De bedoeling is nu dat de wetgever de door de NAR voorgestelde wetswijzigingen doorvoert en dat deze nieuwe wet dan samen met de CAO van de NAR in werking kan treden vanaf 1 april 2013. Tot deze wijzigingen in wetgeving zijn omgezet, blijft de oude regeling nog van kracht.

dotted_texture