13/01/23

De auteursrechten in fiscalibus tot 2022 - de taxatiefase voorbij: what’s next?

Over het auteursrecht is de jongste maanden veel inkt gevloeid. Eind 2022 is een wetswijziging terzake goedgekeurd waarbij het fiscaal gunstregime van auteursrechten zou worden ingeperkt en waarbij nog de vraag rijst wie allemaal nog toegang zal hebben tot het systeem; deze gewijzigde wetgeving geldt voor de inkomsten vanaf 1 januari 2023. 

Maar uiteraard zijn er nog de vele hangende of nog te verwachten betwistingen met betrekking tot de inkomsten uit auteursrechten genoten tot en met 31 december 2022, die onder de initiële wet vallen. Vorig jaar waren er in eerste instantie de gerichte controles middels vragen om inlichtingen, en vervolgens de berichten van wijziging.

De taxatiediensten bleven over het algemeen bij hun standpunt. Eind vorig jaar volgde dan ook het orgelpunt, of beter dieptepunt, van de toch wel zeer frappante houding van de administratie in deze materie: de aanslagbiljetten. En wat nu…? Bezwaar indienen is de boodschap!

De auteursrechten in fiscalibus tot eind 2022

Sinds 2008 is in België het fiscaal gunstig regime ingevoerd voor inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten door een natuurlijke persoon verkregen. Deze inkomsten worden aangemerkt als roerende inkomsten met een gunstig tarief van 15% en een gunstig kostenforfaitwaardoor de globale belastingdruk kan dalen tot amper 7,5%.

Luidens de wettekst (artikel 17, § 1, 5° WIB 92), versie zoals van toepassing voor inkomsten tot en met 31 december 2022, gaat het om inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties, bedoeld in boek XI van het Wetboek van economisch recht (W.E.R.) of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht.

Boek XI van het W.E.R. betreft de intellectuele eigendomsrechten. Het auteursrecht is er een onderdeel van (Titel 5 inzake auteursrechten in het algemeen, alsook Titel 6 specifiek wat betreft computerprogramma’s) en beoogt meer bepaald de bescherming van ‘werken van letterkunde en kunst’.

De notie ‘werken van letterkunde of kunst’ vindt haar oorsprong in de Conventie van Bern van 1971, conventie waarnaar ook wordt verwezen in het W.E.R. De conventie heeft het onder andere over “alle voortbrengselen op het gebied van letterkunde, wetenschap en kunst, welke ook de wijze of de vorm van uitdrukking zij, zoals boeken, brochures en andere geschriften; voordrachten, toespraken, preken en andere werken van dien aard; (…); werken van teken-, schilder, bouw-, beeldbouw-, graveer- en lithografeerkunst; fotografische werken (…); tekeningen, schetsen en plastische werken, betrekking hebbende op de aardrijkskunde, de topografie, de bouwkunde of de wetenschappen (…); verzamelingen van werken (…) die door de keuze of de rangschikking van de stof een schepping van de geest vormen, worden als zodanig beschermd (…).”

Deze oplijsting is niet limitatief.Doorheen de jaren is dit begrip naar aanleiding van (Europese) rechtspraak geëvolueerd: unaniem is aanvaard dat werken in aanmerking komen voor de auteursrechtelijke bescherming indien ze beantwoorden aan 2 kernvoorwaarden

  • (1) ze zijn in een concrete vorm uitgedrukt, en
  • (2) ze zijn origineel. 

Dit zijn de voorwaarden, geen andere. De jarenlange en uitgebreide rulingpraktijk bevestigt dit noch min noch meer. 

De concrete vormgeving betekent dat het werk objectief waarneembaar, die de auteur toelaten (het recht geven) het werk te verspreiden; louter ideeën of concepten volstaan in dit opzicht niet.

De originaliteitsvoorwaarde betekent dat het werk de persoonlijkheid van de auteurs weerspiegelt, wat het geval is wanneer het werk is bepaald door keuzes van de auteur die hij of zij heeft kunnen maken uit verschillende mogelijkheden, en verder gaat dan enkel de invulling van technische voorschriften. Er bestaat terzake ook geen onderscheid tussen zwakke of sterke werken (anders dan bv. in het merkenrecht). Meerdere auteurs kunnen overigens hun eigen creatieve keuzes in een werk leggen en zodoende van de bescherming genieten, het co-auteurschap. Zodra er eigen creatieve keuzes blijken, is het werk origineel.

De auteursrechtelijke bescherming ontstaat automatisch uit de creatie van het werk zelf, zodra voormelde voorwaarden zijn vervuld, zonder formaliteiten (anders dan bij andere intellectuele rechten).

Uit de wetgeving, zoals deze geldt voor de inkomsten tot en met 31 december 2022, volgt dan ook – en hiervan zijn er tal van precedenten in de rechtspraak en rulings - dat uiteenlopende werken in diverse sectoren onder de voormelde wettelijke bescherming van het auteursrecht vallen. Daaronder werken van IT’ers zoals computerprogramma’s, bedrijfsspecifieke software; van architecten zoals plannen, tekeningen, maquettes, gebouwen; van fotografenvoor zover een eigen invalshoek in de foto blijkt; databanken; marketeers; lesgevers; boekenschrijvers; journalisten; etc. Allen maken ze creatieve keuzes.

Het verhaal van de taxatieronde

De taxatiediensten over de verschillende provincies heen, van Kortrijk tot Hasselt, hebben evenwel - ondanks de vele gemotiveerde antwoorden op berichten van wijziging en wellicht op centrale instructie - bij kennisgevingen van beslissingen tot taxatie het standpunt aangehouden dat tal van werken geen auteursrechtelijke bescherming zouden genieten. De inkomsten zouden bijgevolg kwalificeren als beroepsinkomsten (bezoldigingen), belast aan het progressief tarief. 

De aanslagen blijken zonder omkijken doorgevoerd op grond van redenen die ingaan tegen de wet, de rechtspraak en de jarenlange rulingpraktijk

Een greep uit een aantal overwegingen van de administratie die ongetwijfeld bekend in de oren zullen klinken bij de geviseerde auteurs:

  • Het tijdelijk gebrek aan een niet operationele website van de auteur … Dit belet echter vanzelfsprekend niet dat het werk in tal van andere mogelijke vormen concreet is uitgedrukt en waarneembaar is (folders, brochures, digitale bestanden, tekeningen, plannen, maquettes, tijdschriften, kranten, boeken, websites van klanten, enz.).
  • Het werk zou door de auteur moeten verspreid worden aan een breed publiek… Dit gaat echter in tegen de wet die het uitdrukkelijk heeft over het recht tot verspreiding op welke wijze ook; geen verplichting dus volgens de wet.
  • Het werk zou niet nieuw zijn… Origineel betekent echter geenszins dat het werk nieuw moet zijn.
  • Het werk van architecten zou niet te vergelijken zijn met deze van Gaudi of Horta en daarom niet origineel zijn… De originaliteitsvoorwaarde betekent echter niet dat het werk spectaculair of revolutionair moet zijn, deze voorwaarde is voldaan zodra er eender welke creatieve keuzes zijn, en die zijn er bij architectenwerk op die ene uitzonderling na.
  • Het werk zou gebaseerd zijn op technische voorschriften en/of instructies van klanten en in die zin zou er geen ruimte voor creativiteit meer zijn … Het is echter louter en alleen indien het werk enkelteruggaat op voorschriften, en er dus geen enkele eigen creatieve keuze aan het werk ten grondslag ligt, dat er geen bescherming kan zijn; de feiten en stukken doen evenwel doorgaans net het omgekeerde blijken: het kader van voorschriften en/of instructies is doorgaans net aanleiding tot doorgedreven en geïndividualiseerde creatieve keuzes … 
  • Als meerdere personen aan een werk hebben gewerkt zou er geen persoonlijke stempel zijn… Echter is het co-auteurschap en dus bescherming in hoofde van meerdere auteurs conform de wet perfect mogelijk.
  • Op het werk is geen persoonlijke handtekening vermeld … Aan de auteursrechtelijke bescherming zijn echter geen formaliteiten verbonden.

Niet zelden wordt de argumentatie van de belastingplichtige - gesteund op de wetgeving, rechtspraak en rulingpraktijk, én op de concrete feiten zoals deze blijken uit stukken - door de administratie niet ontmoet. De kennisgevingen zijn veelal een herneming van de berichten van wijziging. Het doet, naast het debat ten gronde, de vraag rijzen of de kennisgevingen wel voldoen aan de wettelijke motiveringsvereiste die inhoudt dat de administratie daarin aan de belastingplichtige moet meedelen met welke van zijn of haar opmerkingen er geen rekening wordt gehouden en waarom.

De bezwaarfase dient zich aan

De vinger kan op de wonden worden gelegd in een bezwaarschrift ten aanzien van deze aanslagen. 

Aangenomen wordt, of het moet toch aangenomen mogen worden, dat in de bezwaarfase wel degelijk rekening zal worden gehouden met het toepasselijk wetgevend kader, met de rechtspraak, met de rulings van de Dienst Voorafgaande Beslissingen (onderdeel van de eigen FOD Financiën), en vooral met de concrete feiten zoals die blijken uit de stukken. 

Het is daarbij onder meer raadzaam de creatieve keuzes die aan de grondslag liggen van (een aantal illustratieve) projecten van de betrokken periode te beschrijven. Een dergelijke duiding van welke keuzes waarom zijn gemaakt, illustreert immers het origineel karakter van het werk; hier kan men als administratie niet omheen.

In de bezwaarfase is er bovendien sowieso het hoorrecht waarin het standpunt en de reële feiten/stukken op tafel kunnen worden gelegd. Daarenboven kan waar nodig de bemiddelingsdienst worden ingeschakeld.

Bezwaar indienen is dan ook een stevige opportuniteit, mede gezien het cijfermatig impact van de herkwalificatie van de inkomsten als beroepsinkomsten in plaats van als roerende inkomsten uit auteursrechten. 


De gerichte controles inzake auteursrechten zijn eind 2022 in vele gevallen uitgemond in de vestiging van aanvullende taxaties. De taxaties zijn voor veel auteurs (IT’ers, architecten, enz.) het teleurstellende eindpunt van een dovemans-taxatieprocedure. Deze taxaties blijken evenwel vaak gesteund op overwegingen die indruisen tegen de wet zoals die gold tot en met 2022, tegen (Europese) rechtspraak, tegen vaststaande rulingpraktijk, en tegen de feiten en stukken. Een gemotiveerd bezwaarschrift kan soelaas bieden voor alle hangende of komende betwistingen met betrekking tot de aanslagjaren tot en met aanslagjaar 2023!

Auteurs: Dries Verhaeghe en Jan Sandra, advocaten bij IMPOSTO

dotted_texture