In een vorige nieuwsbrief werd reeds toelichting gegeven over de nieuwe anti-misbruikbepaling die sinds 1 juni 2012 geldt inzake registratie- en successierechten. De nieuwe anti-misbruikbepaling, vergelijkbaar met artikel 344, § 1 WIB 1992, gaf aanleiding tot rechtsonzekerheid bij zowel vermogensplanners als bij hun cliënten. De administratie heeft op 19 juli 2012 een circulaire uitgevaardigd die duidelijkheid moet scheppen. De circulaire omvat een lijst met handelingen die al dan niet als fiscaal misbruik worden beschouwd door de administratie.
Op de lijst met handelingen die niet als fiscaal misbruik worden bestempeld, staan volgende handelingen vermeld:
- schenking door middel van een handgift of bankgift;
- schenking bij een akte verleden voor een niet-Belgische notaris;
- gefaseerde schenking van onroerende goederen met tussenperiode van meer dan drie jaar;
- schenking onder last;
- schenking onder ontbindende voorwaarde;
- schenking door grootouders aan kind(eren) en kleinkind(eren);
- schenking met voorbehoud van vruchtgebruik of een ander levenslang recht;
- schenking waarop een verlaagd registratierecht voor schenkingen toepasselijk is;
- schenking die een in het wetboek registratierechten voorziene vrijstelling geniet;
- tontine- en aanwasclausules waardoor de langstlevende bijvoorbeeld de gezinswoning verkrijgt bij vooroverlijden van de partner. Successie- of schenkingsrechten zijn niet verschuldigd in dit geval, maar wel registratierechten;
- testament met maximale benutting van gunstregimes (vb. legaat aan de langstlevende echtgenoot van de geheelheid in volle eigendom van de gezinswoning in Vlaanderen);
- testament met “generation skipping” waarbij het gehele vermogen van de betrokkene gelegateerd wordt aan de kleinkinderen;
- kinderloos vrijgezel testament waarbij een persoon een partner noch kinderen nalaat en zijn gehele vermogen aan zijn ouders legateert;
- duo-legaat, maar enkel voor zover dit legaat een substantieel voordeel oplevert voor de bevoordeelde vereniging.
De circulaire verduidelijkt wel dat bovenstaande handelingen "op zich" niet als fiscaal misbruik worden beschouwd. De administratie maakt echter een voorbehoud voor gevallen waarin deze handelingen "deel uitmaken van een gecombineerde constructie".
Volgende rechtshandelingen worden door de administratie in principe wel als fiscaal misbruik beschouwd:
- sterfhuisclausule, zijnde de clausule in het huwelijkscontract waarin wordt overeengekomen dat het hele gemeenschappelijke vermogen aan de andere partner toekomt, ongeacht de reden voor ontbinding van het huwelijk (frustreert art. 5 W.Succ.);
- gesplitste aankoop (blote eigendom en vruchtgebruik) van vastgoed, voorafgegaan door een al dan niet geregistreerde schenking van het benodigde geld door de verkrijger van het vruchtgebruik aan de verkrijger van de blote eigendom, mits eenheid van opzet aanwezig is (frustreert art. 9 W.Succ.);
- erfpachtconstructie: gesplitste aankoop van een onroerend goed door verbonden ondernemingen (frustreert art. 44 W.Reg.);
- inbreng door één echtgenoot, veelal van onroerende goederen, in de huwgemeenschap, gevolgd door een schenking van beide echtgenoten, mits er eenheid van opzet aanwezig is (frustreert art. 131 W.Reg.);
- uitbreng uit de huwgemeenschap van roerende goederen, gevolgd door een wederzijdse schenking tussen echtgenoten, meestal onder de ontbindende voorwaarde voor schenking gedaan aan de eerstervende echtgenoot (frustreert art. 5 W.Succ.);
- ik-opa-testament waarbij een grootouder zijn kinderen als algemene legataris aanstelt, maar met een last een bepaald bedrag schuldig te zijn aan de kleinkinderen. Omdat die last aftrekbaar is bij de kinderen, worden de successierechten die de kinderen moeten betalen gedrukt (frustreert art. 48 W.Succ.).
Ook hier geldt echter een voorbehoud. Voor deze handelingen geldt immers dat zou kunnen afgezien worden van de kwalificatie als fiscaal misbruik, indien belastingplichtige bewijst dat de keuze voor de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen verantwoord is door "andere dan fiscale motieven".
De circulaire benadrukt verder nog dat bovenvermelde lijsten geenszins limitatief zijn. Rechtshandelingen die niet zijn opgenomen in één van beide lijsten zijn veilig noch verdacht.
De pas gepubliceerde circulaire heeft als voordeel dat de administratie probeert om duidelijkheid te scheppen over haar visie omtrent de nieuwe anti-misbruikbepaling. De duidelijkheid is echter relatief omdat er bij alle handelingen een voorbehoud wordt geformuleerd. Aldus kan een handeling die op zich niet als fiscaal misbruik wordt beschouwd, wel in het vizier van de fiscus komen wanneer deze handeling kadert in een ruimere planning. Omgekeerd kan een handeling die in de regel als fiscaal misbruik wordt beschouwd, toch verantwoord zijn in het licht van de concrete feitelijke situatie. Conclusie lijkt ons dan ook dat nog meer dan vroeger aandacht zal moeten besteed worden aan de onderbouw van planningstechnieken in het kader van familiale erfregeling.
Wenst u meer informatie omtrent de nieuwe anti-misbruikbepaling en de toepassing ervan, of heeft u vragen omtrent een andere materie inzake fiscaliteit of vermogensplanning, dan kunt u contact opnemen met Didier Jaecques, de Marlex-specialist inzake fiscaliteit & vermogensplanning.