02/08/22

Fiscale hervorming: de minister van Financiën heeft zijn plan gepresenteerd

De minister van Financiën heeft zijn plan voorgesteld voor de fiscale hervorming die over de komende 10 jaar zou worden gespreid.

Het aangegeven doel van de hervorming is de druk op de belasting op arbeid te verminderen door deze te verschuiven naar de belasting op vermogen (tax shift).

Hieronder volgt een schets van het voorgestelde plan.

A. Personenbelasting

  • Verhoging van de belastingvrije som van 9.270 euro tot 13.390 euro. De belastingvrije som zou met hetzelfde bedrag per ten laste komend kind worden verhoogd, terwijl deze verhoging thans tussen ten laste komende kinderen wordt gedifferentieerd. Aanvullende vrijstellingsbedragen zouden blijven bestaan voor gehandicapte kinderen en ten laste komende kinderen van alleenstaande ouders.
     
  • Invoering van nieuwe schalen voor de personenbelasting :
     Huidig regime  Nieuw   Belastingvrije som 9.270 euro 13.390 euro Schijf 1 Van 0,01 euro tot 13.870 euro 25% 25% Schijf 2 Van 13.870 euro tot 24.480 euro 40%  35% Schijf 3 Van 24.480 euro tot 42.370 euro 45%  40% Schijf 4 Meer dan 42.370 euro 50%  45% Schijf 5 (nieuw) Meer dan 84.740 euro  - 50%
  • Afschaffing van de Bijzondere Bijrage Sociale Zekerheid en de Aanvullende Bijdrage Sociale Zekerheid voor zelfstandigen.
     
  • Afschaffing van de belastingregeling voor aanvullend pensioen. Ter herinnering: volgens het huidige stelsel zijn betalingen voor aanvullend pensioen aftrekbaar voor de betaler en belastbaar voor de ontvanger. Met de hervorming zouden deze pensioenen niet langer aftrekbaar of belastbaar zijn.
     
  • Verhoging van de aftrekbaarheid van de kosten voor kinderopvang.
     
  • Inkomsten uit bijklussen (deeleconomie, verenigingswerk, het gelegenheidswerk of flexi-job) vrijgesteld tot 6.000 euro per jaar. Daarboven: belast op dezelfde wijze als andere beroepsinkomsten.
     
  • Afschaffing van een hele reeks fiscale voordelen die verband houden met alternatieve verloningsvormen:
    • Ecocheques, sportcheques en cultuurcheques zouden hetzelfde als loon worden behandeld, maar voor maaltijdcheques verandert er niets.
    • Belasting van uitkeringen tegen hun reële waarde door het elimineren van optimalisatiemogelijkheden via cafetariaplannen of aandelenoptieplannen.
    • Vergoeding van de kosten eigen aan de werkgever op basis van de werkelijke kosten en een einde stellen aan "verdoken" loon.
    • Herevaluatie van de fiscale voordelen gelinkt aan auteursrechten. Het is niet duidelijk of het om een volledige afschaffing van de regeling gaat dan wel om een verscherping van de toegangsvoorwaarden.
       
  • Maatregelen ter bestrijding van het gebruik van de rechtspersonen voor optimaliseringsdoeleinden door te voorzien in een indexering van de minimumbezoldiging van de bestuurder voor de toepassing van het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting en door de mogelijkheid te schrappen om deze bezoldiging in alternatieve bezoldigingsvormen (VAA's, enz.) uit te keren.
     
  • Afschaffing van het huwelijksquotiënt.
     
  • Inkomen uit vermogen :
    • Belastingvrij bedrag van 6000 euro op jaarbasis voor inkomsten uit spaargeld, beleggingen en investeringen
    • Belastingtarief op alle inkomsten uit vermogen (roerende en onroerende) vastgesteld op 25%.
       
  • Wat de inkomsten uit onroerend goederen betreft, zou deze belasting niet van toepassing zijn op de eigen woning. Voor andere onroerende goederen zouden de werkelijke huuropbrengsten tegen een tarief van 25% belast worden, met een forfaitaire kostenaftrek van 30% en een vrijstelling van 6.000 euro. Het is niet duidelijk of dit een specifieke aftrek voor inkomsten uit onreorend vermogen is, dan wel of het gaat om het belastingvrij bedrag van 6.000 euro dat van toepassing is op alle gecumuleerde inkomsten uit vermogen.
     
  • Belasting van meerwaarden op effecten (aandelen, obligaties en andere financiële producten) tegen een tarief van 15% met mogelijkheid op aftrek van minderwaarden.
     
  • Uitzondering voor ondernemers: in geval van overdracht van een vennootschap met voortzetting van haar activiteit zou een beperkte vrijstelling van de meerwaarde mogelijk zijn.
     
  • Belasting van meerwaarden op onroerende goederen tegen 15%, behalve voor meerwaarden gerealiseerd op de eigen woning. Minderwaarden zouden fiscaal aftrekbaar zijn.
     
  • Afschaffing van de federale belastingvermindering voor de niet-eigen woning.
     
  • Afschaffing van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen en de taks op beursverrichtingen.
     
  • Pensioenen: algemene toegang tot de tweede pijler met een geplafonneerd fiscaal voordeel. Geleidelijke afschaffing van de voorkeursbehandeling van een uitbetaling in kapitaal boven een uitbetaling in rente.
     
  • Renovaties van woningen: eigenaars zouden recht hebben op een forfaitaire kostenaftrek ter hoogte van 30% van de werkelijke huurinkomsten (of het vermoed rendement indien de woning niet wordt verhuurd), met de mogelijkheid om de werkelijke kosten af te trekken indien deze hoger zijn.
     
  • Hervorming van het fiscaal stelsel van bedrijfswagens, waarbij het voordeel voor emissievrije voertuigen behouden blijft. Het principe van de bedrijfswagen zal dus blijven bestaan.
     
  • De voordelen van tankkaarten zullen echter worden belast voor privéverplaatsingen.

In dit verband is reeds overeenstemming bereikt over de vergroening van het wagenpark, die vanaf 2026 in werking zal treden (met een overgangsperiode voor voertuigen die worden aangeschaft vanaf 1 juli 2023).

B. Vennootschapsbelasting

Verlaging van het vennootschapsbelastingtarief voor KMO’s van 20% tot 15% op de eerste 200 000 euro (tegenover 100 000 euro voor het huidige verlaagde tarief).
Invoering van een minimumbelasting voor multinationals.

C. BTW en accijnzen

  • Verlaging van de BTW op elektriciteit; het beoogde nieuwe tarief is echter nog niet bekendgemaakt.
     
  • Accijnzen op energie zouden worden gekoppeld aan de hoeveelheid verbruikte energie.
     
  • Verlenging van het verlaagde BTW-tarief voor afbraak- en heropbouw van de enige en eigen woning.
     
  • Afschaffing van de huidige verlaagde tarieven van 6% en 12%, die zullen worden vervangen door een tarief van 9%, en handhaving van het normale BTW-tarief op 21%.
     
  • Afschaffing van de BTW op fruit, groenten, essentiële hygiëneproducten (luiers, andere producten voor intieme hygiënische bescherming), geneesmiddelen en openbaar vervoer.

De voorstellen zijn in dit stadium nog vrij vaag en moeten nog in de regering en het parlement worden besproken, wil er een wetsvoorstel worden ingediend.

Het valt dan ook te verwachten dat niet alle besproken punten zullen worden goedgekeurd en dat er nog heel wat wijzigingen zullen worden aangebracht voordat een dergelijke hervorming een feit is, ervan uitgaande dat zij kan worden verwezenlijkt vóór de in 2024 geplande verkiezingen...

Olivier Querinjean - Partner

Lida Achtari - Senior Associate, Brussels

dotted_texture