31/05/10

Geen nietigheid van een merk in de oppositieprocedure

In het kader van een oppositieprocedure voor het Benelux Merkenbureau of voor het bevoegde Hof van Beroep kan geen nietigheid worden gevorderd van het merk van de opposant.

Het Hof van Beroep van Brussel heeft in de arresten van 17 november 2009, 11 februari 2010 en 16 februari 2010 meer uitleg gegeven over haar rechtsmacht als beroepsinstantie tegen een beslissing van het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom over de oppositie ingesteld tegen een nieuw merkdepot als daardoor verwarring zou kunnen ontstaan met een bestaand merk.

In de praktijk zag men dat pleiters in zulke beroepsprocedures de nietigheid van het merk van de opposant inriepen, om zo de oppositie te omzeilen.

Het Hof van Beroep in Brussel oordeelde nu dat haar rechtsmacht inzake oppositie zich enkel beperkt tot de bevoegdheden die het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom heeft in het kader van een oppositieprocedure. Het Hof van Beroep kan dan ook alleen maar uitspraak doen op basis van de regels inzake oppositie zoals die zijn bepaald in het Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom, de toelichting hierbij, en het uitvoeringsbesluit.

Het Hof van Beroep stelt vast dat regels inzake oppositie niet inhouden dat de verweerder een tegenvordering kan instellen om de nietigheid te bekomen van het merk van de opposant, bijvoorbeeld omdat dit merk gedurende vijf jaar niet meer gebruikt zou zijn. Bijgevolg kan het Hof van Beroep in het kader van de beroepsprocedure evenmin uitspraak doen over zulke nietigheid.

dotted_texture