In een opgemerkte publicatie van 28 maart 2017 op de website van de Hoge Raad voor Justitie wordt een oproep gedaan aan de magistraten om respect op te brengen voor de positieve deontologie. U vindt hieronder de tekst:
In de media verscheen recent nog een rechtbankvoorzitter die publiekelijk vertelde bij welke politieke partij hij aanleunt. Ook zagen we een andere magistraat met de megafoon in de hand manifesteren samen met syndicale afgevaardigden of tegenstanders van het huidige regeringsbeleid. Nog een andere vond een vorm van bestraffing uit buiten de wet om. De eerste zag zichzelf als een voorbeeld van openheid, de andere vond zich solidair, en de laatste handelde volgens goedbedoelde pedagogische intenties.
Sommigen onthaalden de uitlatingen van deze magistraten met applaus ; anderen waren hier uitermate kritisch over.
Men sprak wel van tuchtsancties, maar er werd blijkbaar geen tuchtprocedure gestart.
Over tuchtzaken heeft de Hoge Raad geen uitspraken te doen; tucht is immers geen bevoegdheid van de Hoge Raad. Respect voor de positieve deontologie daarentegen is wel iets waar de Hoge Raad zich om bekommert. In 2012 heeft hij immers samen met de Adviesraad van de Magistratuur een (deontologische) Gids voor de magistraten gepubliceerd.
De scheiding der machten of het evenwicht tussen de staatsmachten veronderstelt dat zowel de politieke wereld als het gerecht het vertrouwen van de burger in de instellingen niet schaden. In die zin zouden sommige politici best eens Montesquieu herlezen. Maar ook sommige magistraten zouden er bij kunnen winnen mochten ze de deontologische gids nog eens grondig doornemen. Die Gids beschrijft immers hoe een ideale magistraat zich gedraagt.
De Hoge Raad haalt voor alle duidelijkheid enkele passages aan uit deze Gids:
“Hoewel lidmaatschap van een politieke partij toegestaan is, brengt actieve politieke propaganda de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de magistraat en de rechterlijke macht in het gedrang.” “Hij heeft ten volle het recht op vrijheid van mening, maar moet gematigd en genuanceerd zijn in het uiten van zijn mening zodat de rechtzoekende niet de indruk krijgt dat de magistraat bevooroordeeld is.”
“De magistraat heeft, net als elke burger, het recht een politieke opinie te hebben. Door zich terughoudend op te stellen, ziet hij erop toe dat de rechtzoekende mag vertrouwen op de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van Justitie. De magistraat geeft blijk van eenzelfde terughoudendheid in zijn omgang met de media.”
“Hij geeft blijk van creativiteit wanneer hij het recht toepast, en ziet hierbij toe op de naleving van de rechtszekerheid.”
“Voor een magistraat houdt loyauteit een dubbele vereiste in: enerzijds de verplichting om de hem verleende bevoegdheden uit te oefenen en anderzijds het verbod ze te overschrijden.”
Het lijdt geen twijfel dat het vertrouwen van de burger in justitie gebaat zou zijn met een correcte toepassing van deze deontologische richtlijnen, die verondersteld waren voor zich te spreken ! Nog geen 20 jaar geleden werd de Hoge Raad voor de Justitie opgericht, precies met het doel om de magistratuur te depolitiseren. Dat depolitiseren wist iemands persoonlijke, ideologische voorkeur natuurlijk niet uit. Wel gaat het er om dat sindsdien bij de benoemingen en bevorderingen uitsluitend wordt gekeken naar de competenties en verdiensten van de kandidaten. Die evolutie heeft lang op zich laten wachten maar is nu gelukkig al geruime tijd de realiteit. Nu iemands politieke kleur of persoonlijke voorkeur totaal irrelevant is geworden, is de burger noch de Hoge Raad ermee gediend dat een magistraat de indruk zou wekken dat het irrelevante opnieuw relevant zou zijn geworden !