Volgens het Constitutioneel Hof bestaat er geen objectieve verantwoording voor het feit dat de WMPC bepaalt dat zij niet van toepassing is op vrije beroepers, tandartsen en kinesisten. Deze uitsluiting is dan ook in strijd met de artikels 10 en 11 van de grondwet.
Het Constitutioneel Hof diende uitspraak te doen op een prejudiciële vraag gesteld door de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Antwerpen over de wettelijke uitsluiting van vrije beroepers, tandartsen en kinesisten uit het toepassingsgebied van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en de consumentenbescherming (“WMPC”). Is deze uitsluiting wel in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel zoals bepaald in artikel 10 en 11 van de Grondwet?
Het Hof stelt eerst vast dat de vrije beroepers onder de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen vallen. Deze wet is nog niet aangepast aan de richtlijn 2005/29 inzake eerlijke handelspraktijken en bevat slechts een regeling over 3 soorten oneerlijke handelspraktijken. Deze wet bevat ook geen algemeen verbod op oneerlijke handelspraktijken. De regels inzake oneerlijke handelspraktijken zijn dus inderdaad verschillend voor ondernemingen, die wel onder de WMPC vallen, en vrije beroepers, tandartsen en kinesisten.
Het Hof beslist dat de economische activiteiten van vrije beroepers en ondernemingen feitelijk echter zeer veel gelijkenissen kennen, en daardoor op een gelijkaardige manier zouden kunnen worden geregeld. In dit opzicht ziet het Hof geen rechtmatige verantwoording waarom niet dezelfde bescherming van de consument en de concurrent zou gelden t.a.v. daden verricht door van vrije beroepers. Het uitsluiten van het toepassingsgebied van vrije beroepers, tandartsen en kinesisten, is bijgevolg strijdig met het gelijkheidsbeginsel bepaald in de artikelen 10 en 11 van de grondwet.
De draagwijdte van dit arrest rijkt echter niet zo ver dat vrije beroepers, tandartsen en kinesisten nu automatisch onderhevig zouden zijn aan alle artikelen van de WMPC. Het is nu aan de wetgever om deze uitsluiting gewoon af te schaffen of genuanceerder te bepalen voor welke artikelen de uitsluiting toch nog vernatwoord zou zijn.
