Indien een werknemer conform cao nr. 109 via aangetekend schrijven de concrete redenen van het ontslag vraagt, dient de werkgever deze eveneens via aangetekende brief te geven. Indien de communicatie via een andere weg is verlopen, kan de werknemer de betaling van een forfaitaire boete vorderen. Dit maakt geen rechtsmisbruik uit.
Het arbeidshof te Brussels sprak zich op 17 mei 2019 uit over een geschil inzake de vormvoorwaarden voor de motivering van het ontslag door de werkgever in het kader van cao nr. 109. Bij het ontslag van de werknemer werd te kennen gegeven dat zijn “profiel niet meer voldeed aan de vereisten van de functie”. Conform de procedure van cao nr. 109 vraagt de werknemer via een aangetekende brief om de concrete redenen voor zijn ontslag te geven. De werkgever antwoordt deelt vervolgens de reden mee via een e-mail. Artikel 5 van de cao 109 bepaalt evenwel drie voorwaarden die de werkgever moet in acht nemen bij de opgave van de ontslagredenen:
- De mededeling moet gebeuren met aangetekende brief.
- Deze aangetekende brief moet worden verzonden binnen 2 maanden na de ontvangst van de aangetekende brief met het verzoek van de werknemer.
- De aangetekende brief moet de elementen bevatten die de werknemer toelaten om de concrete redenen die tot zijn ontslag hebben geleid te kennen.
Gezien de kennisgeving, weliswaar binnen de 2 maanden, niet via aangetekend schrijven is gebeurd, vordert de werknemer de betaling van een forfaitaire burgerlijke boete van twee weken loon, zoals voorzien in artikel 7 van cao nr. 109, omdat de mededeling niet regelmatig is gebeurd.
De werkgever stelt een tegenvordering op basis van het civielrechtelijk principe van rechtsmisbruik, omdat de werkgever weldegelijk de concrete redenen heeft medegedeeld en de werknemer hiervan daadwerkelijk heeft kennisgenomen. De werkgever steunt daarbij op een betwist standpunt in de rechtsleer dat het eisen van zo een boete, wanneer de werknemer erkent dat hij op een andere wijze kennis heeft genomen van de reden van het ontslag, rechtsmisbruik uitmaakt. Verder wijst de werkgever naar het doel van de cao, dat volgens hem bereikt is en bovendien stelt het verslag van de Nationale Arbeidsraad bij de cao volgens hem dat deze regeling juist de bedoeling heeft om gerechtelijke procedures te vermijden.
Het arbeidshof weerlegt dit laatste argument, gezien het verslag bij de cao enkel verwijst naar het vermijden van gerechtelijke procedures wanneer het ontslag betwist wordt, wat hier niet het geval is. Niettemin stelt het arbeidshof dat cao nr. 109 niet de bedoeling heeft om een al te formalistisch kader op te leggen. De cao nr. 109 laat immers ook aan de werkgever toe om uit eigen beweging de concrete redenen mede te delen (bv. bij of vlak na het ontslag). In dat geval gelden de vormvereisten niet. Het feit dat de werkgever in dit geval niet uit zichzelf de concrete redenen heeft gecommuniceerd (de reden dat het “profiel niet meer voldeed aan de vereisten van de functie” is niet concreet genoeg), maar de werknemer wel een aanvraag heeft ingediend via aangetekende brief, maakt dat er geen afwijking mogelijk is van de vormvereisten voor de werkgever. De communicatie diende weldegelijk via aangetekend schrijven te gebeuren.
Rechtsmisbruik kan worden ingeroepen, wanneer het inroepen van een recht een kennelijk misbruik uitmaakt. Gezien de werknemer zich slechts beroept op een regel conform de wil van de sociale partners is er geen sprake van een kennelijk misbruik. Het arbeidshof veroordeelt de werkgever tot het betalen van de forfaitaire boete aan de werknemer.