In verschillende media valt de laatste dagen te lezen dat Spotify binnenkort accounts kan blokkeren indien de gebruiker via een adblocker de reclame weet te omzeilen. Nieuw is dat Spotify dit kan doen zonder voorafgaande waarschuwing. Deze wijziging is al aangekondigd in de Amerikaanse voorwaarden van het streamingplatform. België zal wellicht volgen aangezien het enkel nog wachten is op de vertaling van deze gewijzigde voorwaarden.
‘Straf’ zou je kunnen zeggen. ‘Kan Spotify wel ongebreideld zo’n drastische maatregel doorvoeren en iemand onaangekondigd de toegang tot het platform ontzeggen'
Verwarring in terminologie
De verwarring ligt in de gebruikte terminologie van de berichtgeving. Verschillende media spreken over een wijziging van de ‘gebruiksvoorwaarden’, ‘Terms of Service’, of zelfs de ‘algemene voorwaarden’. Zo lijkt het er op dat wanneer de gebruiker de algemene voorwaarden voor akkoord aanvinkt, deze gebruiker een overeenkomst met Spotify zou gesloten hebben. De verwarring wordt bijkomend versterkt doordat de gebruiker geniet van streamingdiensten. Levert Spotify dan geen dienst aan de gebruiker en is hierover dan geen overeenkomst gesloten? Kan Spotify zijn gebruikers – althans de niet-betalende – dan maar zonder verdere waarschuwing uitsluiten van de diensten waarover zij een overeenkomst hebben gesloten?
Niets is echter wat het lijkt…
Geen contract, maar uitoefening van het eigendomsrecht
Hoewel het op het eerste zicht kan lijken dat er bij het (gratis) gebruik van zo’n platform een overeenkomst is gesloten, is het in veel gevallen zo dat Spotify, maar ook vele andere online platformen die gratis diensten ter beschikking stellen, er alles aan doen om geen overeenkomst met haar gebruikers te sluiten. Een overeenkomst betekent immers dat je een aantal contractuele rechten zou kunnen claimen en dat deze contractuele rechten niet eenzijdig kunnen gewijzigd worden.
Veel platformen redeneren daarom vanuit de eigendomsgedachte: de eigenaar van het platform voorziet in een private online ruimte en laat je toe om hiervan gebruik te maken. Vergelijk het met een shoppingcenter: je kan er gratis rondwandelen, kijken in de etalages, schuilen voor de regen, etc. Het is niet omdat je daar bent dat je met de eigenaar van het shopping center zelf een overeenkomst hebt afgesloten. Je kan van de eigenaar hiervoor niets afdwingen. De eigenaar kan daarentegen wel eisen dat je in het shoppingcenter geen alcohol drinkt, geen luide muziek speelt of voor andere overlast zorgt, etc. Doe je dat wel dan kan hij als eigenaar eisen dat je het shopping center verlaat. Ook Spotify kan dus haar gebruikers verbannen van haar online private ruimte. De gebruiksvoorwaarden zijn dan niet meer dan de uitoefening van dat eigendomsrecht.
Verschuiving van openbare naar private macht
Hier schuilt een belangrijk verschil tussen de fysieke wereld en de online wereld: wanneer de eigenaar van het shoppingcenter beroep wil doen op zijn recht om je uit het shopping center te zetten, dan moet hij dat doen door middel van de openbare macht. Fysiek geweld kan immers niet toegepast worden en kan enkel toegepast worden op basis van een wettelijke grondslag.
De eigenaar van een online platform daarentegen kan de gebruiker verbannen met een simpele muisklik. De exclusieve openbare macht telt hier niet meer, hoewel online platformen een belangrijke sociale impact hebben en soms de hoedanigheid aannemen van een quasi-publieke ruimte. Dit terwijl de eigenaar van een platform een ongecontroleerde macht bezit.
Minder waarborgen voor de gebruiker
Het gebrek aan een overeenkomst zorgt er bovendien voor dat heel wat regelgeving rond consumentenbescherming niet van toepassing is. Zo zijn de Richtlijn 91/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en de Richtlijn in wording betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud (Digital Content Directive) enkel van toepassing op contracten. Enkel deze laatste stelt nog beperkt dat zij niet van toepassing is op digitale inhoud die wordt verstrekt tegen een andere tegenprestatie dan geld voor zover de leverancier de consument verzoekt om persoonsgegevens te verstrekken waarvan de verwerking strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst of voor het voldoen aan wettelijke vereisten en de leverancier deze gegevens niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dit doel. Zij is evenmin van toepassing op andere gegevens die de leverancier van de consument vraagt om ervoor te zorgen dat de digitale inhoud in overeenstemming met de overeenkomst is of om aan wettelijke vereisten te voldoen, voor zover de leverancier deze gegevens niet voor commerciële doeleinden gebruikt.
De contractuele waarborgen zijn op die manier grotendeels uitgesloten.
Of toch een bescherming?
Op deze manier lijkt het erop dat elke platformeigenaar kan doen wat hij wil: het platform wijzigen, gebruikers gedeeltelijk of volledig uitsluiten, etc. Deze discretionaire macht kan onwenselijke effecten hebben. Platformen zouden immers zo ver kunnen gaan dat zij fundamentele rechten schenden. Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in haar arrest van 01/12/2015 (Cengiz/Turkije) reeds geoordeeld dat het zonder wettelijke grondslag blokkeren van de toegang van bezoekers tot de volledige Youtube-website afbreuk doet aan het recht om informatie te verstrekken en te ontvangen (art. 10 EVRM).
Op maatschappelijk vlak is het dus wenselijk dat hier verdere regulering in ontwikkeld wordt. Het ziet er in elk geval naar uit dat de doorgedreven maatregel van Spotify – voorlopig althans – niet al te veel weerstand zal kennen…
Roeland Lembrechts