06/02/18

Beer, chocolates & corporate law … Hoe de geplande hervorming van het vennootschapsrecht België op de kaart moet zetten.

Nu het voorontwerp voor een nieuw Wetboek Vennootschappen en Verenigingen de laatste rechte lijn nadert, krijgen we stilaan zicht op de voornaamste hervormingen. Met onder meer een afschaffing van het minimumkapitaal en de invoering van aansprakelijkheidsgrenzen voor bestuurders lijkt België zich te mengen in de internationale strijd om het “aantrekkelijkste” vennootschapsrecht. Wordt ons vennootschapsrecht weldra een uithangbord voor buitenlandse investeerders en buitenlandse ondernemingen met Belgische activiteiten?                         

Internationale context 

Het Belgische Wetboek van Vennootschappen werd ingevoerd in 1999. Daarbij werd het vennootschapsrecht (op dat moment hoofdzakelijk vervat in de toenmalige Vennootschappenwet en het Burgerlijk Wetboek) gecodificeerd in één gestructureerd wetboek. Hoewel deze codificatie vormelijk een grondige hertekening van het vennootschapsrecht betekende, werd inhoudelijk grotendeels voortgebouwd op bestaande principes.

Sindsdien werd het Wetboek van Vennootschappen – mede onder impuls van Europese voorschriften – veelvuldig gewijzigd en aangevuld. Deze ingrepen bleven echter veelal beperkt tot specifieke wijzigingen of aanvullingen, zonder dat de fundamentele uitgangspunten in vraag gesteld werden. 

In academische kringen gingen dan ook al langer stemmen op om het Belgische vennootschapsrecht grondig te herzien, teneinde het wettelijk lappendeken – resultaat van meer dan tachtig jaar punctuele aanpassingen – te vereenvoudigen tot een coherent en overzichtelijk geheel.

Behalve praktisch en academisch interessant, is een herziening ook economisch relevant. Rechtsvergelijkend onderzoek leerde immers dat veel Europese lidstaten hun nationaal vennootschapsrecht reeds moderniseerden, met als algemene teneur een flexibilisering van oprichtings- en vestigingsvoorwaarden (onder meer wat betreft de kapitaalvereisten).

Hierdoor dreigde België slachtoffer te worden van een wetgevende wedloop, waarbij ondernemingen zich meer aangetrokken zouden voelen door de (flexibelere) vennootschapswetgeving van andere landen. Zo zouden buitenlandse ondernemingen mogelijk minder geneigd zijn om een Belgische vennootschapsvorm te kiezen voor hun activiteiten in België of, omgekeerd, zouden Belgische ondernemers mogelijk sneller opteren voor buitenlandse rechtsvormen voor hun buitenlandse activiteiten.

Het voorontwerp voor het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) geeft alvast blijk van verregaande ambities en radicale wijzigingen.

Niet alleen lijkt er een einde te komen aan de wildgroei van vennootschapsvormen die door de jaren is ontstaan, in die zin dat het aantal vennootschapsvormen sterk terug gedrongen wordt, maar ook de werking van de respectievelijke vennootschapsvormen zou drastisch hervormd worden.

Afschaffing minimumkapitaal

Een eerste opvallende wijziging betreft de volledige afschaffing van het minimumkapitaal in de BV en de CV (nieuwe naam voor de BVBA en de CVBA).

Daar waar het huidige Wetboek van Vennootschappen nog een welbepaald minimumkapitaal oplegt per vennootschapsvorm, zouden oprichters onder de nieuwe regeling dus vrij zijn bij de vaststelling van het aanvangsvermogen.

De vereiste van een “toereikend” vermogen (cfr. thans “toereikend kapitaal”) zou wel behouden blijven, met dien verstande evenwel dat ook financiering via vreemd vermogen in aanmerking zou komen.

De verplichte opmaak van een financieel plan blijft eveneens behouden en wordt zelfs nader uitgewerkt, in die zin dat voorzien zou worden in een wettelijke minimuminhoud voor het financieel plan.

Aansprakelijkheidsgrenzen (“caps”) voor bestuurders

Veruit de meest spraakmakende hervorming lijkt zich te situeren op het vlak van de bestuurdersaansprakelijkheid, met name door de invoering van zogenaamde aansprakelijkheidsgrenzen (‘liability caps’).

Concreet betekent dit dat de aansprakelijkheid van de bestuurders – die vooralsnog onbeperkt is – onder de nieuwe regeling per feit of geheel van feiten beperkt zou worden tot een welbepaald bedrag.

Het bedrag van de desbetreffende aansprakelijkheidsgrenzen zou variëren naargelang de grootte van de vennootschap in kwestie. 

Maar er is meer!

Ook de voorschriften voor de samenstelling en werking van de besluitvormingsorganen (bestuur en algemene vergadering) worden grondig hervormd en versoepeld in het voorontwerp, onder meer wat betreft:

  • het stemrecht van de aandeelhouders in de BV en NV, waar het mogelijk zou worden om af te stappen van het principe van “één aandeel, één stem” en een meervoudig stemrecht te organiseren;
  • het bestuur in de NV, waar het onder meer mogelijk zou worden om slechts 1 bestuurder aan te stellen (in plaats van de verplichte raad van bestuur) en om een opzegtermijn of -vergoeding voor bestuurders op te nemen in de statuten (afwijking van de huidige ‘ad nutum herroepbaarheid’);
  • het bestuur in de BV, waar het mogelijk zou worden om te voorzien in een volwaardig orgaan van dagelijks bestuur;
  • de mogelijkheden tot aandelenoverdracht of uittreding in de BV, waar het huidige rigide stelsel ingeruild zou worden voor meer contractuele vrijheid;
  • het aantal aandeelhouders in een NV, waar afgestapt zou worden van de verplichte meerhoofdigdheid;
  • … 

De geplande hervorming beperkt zich overigens niet tot vennootschappen. Simultaan wordt immers ook de regelgeving voor de VZW’s en stichtingen – vandaag nog opgenomen in een afzonderlijke wet (“V&S-wet”) – herbekeken en geïntegreerd in het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen. 

Nog even geduld …

Het voorontwerp voor het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen werd nog niet goedgekeurd door het parlement. Het is dan ook niet uitgesloten dat bepaalde punten en cours de route nog aangepast of afgezwakt worden.

Of de hervorming het Belgisch vennootschap effectief populairder zal maken is eveneens koffiedik kijken. Eén ding is echter zeker: blijft de kern van de huidige voorstellen overeind, dan staat het Belgische vennootschaps- en verenigingsleven aan de vooravond van een Copernicaanse omwenteling.

Het moge duidelijk zijn dat dit voor veel ondernemingen en rechtspersonen ingrijpende wijzigingen met zich mee zal brengen, waarbij ongetwijfeld belangrijke keuzes gemaakt moeten worden om bestaande structuren te conformeren naar de gewijzigde wetgeving.

Tegelijk zal de nieuwe regelgeving tal van opportuniteiten bieden – zowel voor aandeelhouders als bestuurders – om structuren te optimaliseren, besluitvormingsprocessen te vereenvoudigen of risico’s te beperken.

Dit geldt overigens niet alleen voor private ondernemingen en rechtspersonen. De geplande hervormingen zullen immers ook hun weerslag hebben op publieke entiteiten en overheidsparticipaties die onderworpen zijn aan de regels van het vennootschapsrecht.

Zowel de minister als het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht benadrukten alvast dat de wetswijzigingen gepaard zullen gaan met een overgangsregeling, die bestaande vennootschappen en verenigingen de tijd biedt om de nodige aanpassingen door te voeren.

GD&A advocaten volgt de ontwikkelingen op de voet en staat paraat om ondernemingen en overheden te adviseren in het kader van de nieuwe regeling en te begeleiden in de hervormingen die daarmee gepaard gaan.

Sam Van Asch & Kris Van den Broeck

dotted_texture