Op 22 december 2017 heeft de fiscus de “Frequently Asked Questions” omtrent de btw-plicht van publieke rechtspersonen bevestigd in een circulaire (Circulaire 2017/C/91 betreffende praktische toepassingsgevallen inzake de belastingplicht van publiekrechtelijke lichamen dd. 22.12.2017). De eerder ingenomen standpunten in de Beslissing E.T. 128.015 dd. 12 februari 2016 worden grotendeels bevestigd. Toch zijn er ook enkele interessante nieuwigheden.
De Beslissing E.T. 128.015 dd. 12 februari 2016 was een aanvulling op de Circulaire nr. 24/2007 (E.T.113.252) betreffende de toepassing van artikel 6 van het btw-wetboek dd. 10.12.2015 en bevatte 20 praktische vragen en antwoorden over het btw-statuut van publieke rechtspersonen, lokale besturen in het bijzonder.
De nieuwe circulaire beantwoordt 24 vragen over het al dan niet belastbaar zijn van klassieke handelingen van een gemeente of OCMW zoals het verhuren van zalen, het schenken van dranken, het leveren van maaltijden aan huis, straatparkeren …
Cafetaria’s en lokale dienstencentra
Wat betreft de uitbating van een cafetaria, enkel toegankelijk voor bewoners, hun bezoekers en personeel, in een woonzorgcentrum wijkt de circulaire af van de Beslissing E.T. 128.015 dd. 12 februari 2016. De circulaire integreert immers de Beslissing E.T. 130.298 dd. 12.09.2016 van latere datum die specifiek over dit onderwerp gaat. Hoewel de exploitatie van een dergelijke cafetaria in principe niet vrijgesteld is, kan de exploitant toch de vrijstelling genieten wanneer aan volgende voorwaarden cumulatief is voldaan:
- De exploitatie van de cafetaria gebeurt op de site van het WZC;
- De vrijgestelde zorghandelingen van het WZC zijn groter dan de overige handelingen (belast of vrijgesteld);
- De ontvangsten uit de uitbating van de cafetaria bedragen niet meer dan 10% van de omzet van de vrijgestelde zorghandelingen.
De circulaire integreert bovendien de Beslissing E.T.130.608 dd. 23.09.2016 inzake de exploitatie van lokale dienstencentra. Wanneer een OCMW een lokaal dienstencentrum uitbaat dat voor iedereen toegankelijk is, valt de exploitatie buiten de btw-sfeer zolang de omzet kleiner is dan 25.000 EUR. Wanneer de omzet groter is dan 25.000 EUR, maar kleiner dan 80.000 EUR is de exploitatie vrijgesteld. Wanneer de horeca-omzet groter is dan 80.000 EUR is de exploitatie niet meer vrijgesteld en aan de btw onderworpen. Indien het lokaal dienstencentrum slechts voor een beperkte doelgroep toegankelijk is, blijft de exploitatie vrijgesteld, ook indien de omzet groter is dan 80.000 EUR.
Schoolmaaltijden
Een interessante nieuwe FAQ heeft betrekking op de levering van maaltijden door een OCMW aan onderwijsinstellingen die zijn vrijgesteld volgens art. 44, §2, 4° WBTW. De fiscus aanvaardt, ook al is de omzet groter dan 25.000 EUR, dat het leveren van maaltijden door een OCMW tegen kostprijs aan leerlingen, onderwijzend personeel en directieleden van btw-vrijgestelde onderwijsinstellingen de sociale doelstelling van het OCMW niet schendt, waardoor deze leveringen vrijgesteld zijn op grond van art. 44, §2, 2° WBTW. Vandaag vereist de fiscus dus niet meer dat de leverancier van de maaltijden een “toegevoegd organisme” is (zie Voorafgaande beslissing 2010.028 dd. 22.06.2010). Het praktische gevolg is bijvoorbeeld dat een OCMW ook maaltijden tegen kostprijs vrij van btw kan leveren aan onderwijsinstellingen uit het vrij onderwijs. Deze maatregel bevordert het flankerend onderwijsbeleid.
Samenwerking wordt fiscaal gefaciliteerd
De Beslissing E.T.129.914 dd. 27.04.2016 bevestigde reeds dat de terbeschikkingstelling van personeel door een gemeente of OCMW aan een andere rechtspersoon, die door die gemeente of OCMW is opgericht en gecontroleerd, geen aanleiding geeft tot concurrentieverstoring en daardoor dus buiten de btw-sfeer valt.
Bij het leveren van ondersteunende diensten tussen aanverwante rechtspersonen gaat het niet steeds om het louter ter beschikking stellen van personeelsleden. Vaak gaat het over een reële dienstverlening, bijvoorbeeld de financiële dienst van de gemeente levert boekhoudprestaties voor het autonoom gemeentebedrijf of de personeelsdienst van het OCMW beheert ook de personeelsdossiers van het zorgbedrijf.
De nieuwe circulaire 2017/C/91 betreffende praktische toepassingsgevallen inzake de belastingplicht van publiekrechtelijke lichamen heeft als belangrijke verdienste dat een bijkomende FAQ is toegevoegd waarbij andere leveringen en diensten dan het zuiver ter beschikking stellen van personeel eveneens buiten de btw-sfeer worden geplaatst. Deze regeling wordt evenwel beperkt tot de relatie tussen gemeente en OCMW onderling en de relatie van gemeente en OCMW tot hun externe verzelfstandigde agentschappen (AGB’s, zorgbedrijven …).
Vermits ingevolge de stemming van het Decreet Lokaal Bestuur ook na 2019 de gemeente en het OCMW twee afzonderlijke rechtspersonen blijven, is het belangrijk dat leveringen en diensten tussen beiden buiten de btw-sfeer blijven. Gemeente en OCMW zullen als gevolg van identieke bestuursorganen en identieke directeurs immers bijzonder nauw met elkaar samenwerken. De minister van Financiën heeft er thans voor gezorgd dat deze samenwerking geen btw-kost veroorzaakt. Daarnaast zijn ook de btw-neutrale samenwerkingsvormen tussen gemeenten en OCMW met hun EVA’s erg belangrijk.
GD&A Advocaten volgt, als partner van de lokale besturen en als specialist btw-statuut lokale besturen in het bijzonder, deze materie op de voet. Indien u vragen heeft, aarzel dan niet om ons te contacteren.
Auteurs:
Steven Michiels, Nathalie Wouters en Stéphanie Taelemans