Het hof van beroep te Brussel heeft in het arrest van 4 januari 2011 beslist om geen uitspraak meer te doen over de schending van de sperperiodes zolang het Hof van Justitie van de Europese Unie niet heeft geoordeeld over de verenigbaarheid van de Belgische regels met het Europees recht
Nadat het Hof van Justitie in 2009 al oordeelde dat het Belgische verbod om gezamenlijke aanbiedingen te doen (“koppelverkoop”) strijdig was met het Europees recht, komt nu ook de Belgische regeling inzake solden en sperperiodes in het vizier. Als gevolg van de uitspraak over het gezamenlijk aanbod, heeft de Belgische wetgever de oude handelspraktijkenwet afgeschaft en vervangen door de nieuwe marktpraktijkenwet. De nieuwe marktpraktijkenwet (voluit de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming) heeft de regels inzake gezamenlijk aanbod grotendeels afgeschaft, maar inzake de solden en sperperiodes blijft de oude regeling grotendeels van kracht. Het gebruik van de benaming SOLDEN is slechts gedurende twee periodes per jaar mogelijk, nl. vanaf 3 januari en vanaf 1 juli, en in de periodes van ongeveer drie weken voordien mag een onderneming geen aankondigingen van prijsverminderingen doen. De zogenaamde sperperiodes lopen ieder jaar vanaf 6 december en vanaf 6 juni. Anders dan vroeger gelden de sperperiodes enkel voor de sectoren van kledij, lederwaren en schoenen.
De vraag stelt zich of deze beperkende regels wel in overeenstemming zijn met de Europese Richtlijn 29/2005 inzake de oneerlijke marktpraktijken. De Europese wetgever heeft met deze Richtlijn immers een volledige harmonisatie ingevoerd, zodat lidstaten niet zelf nog bepaalde marktpraktijken kunnen verbieden die niet door de Richtlijn zijn verboden. Zoniet zou het vrij verkeer van goederen en diensten in de EU belemmerd worden.
De voorzitter van de rechtbank van koophandel te Dendermonde oordeelde op 2 juni 2010 dat het Hof van Justitie nu eindelijk ook hierover klaarheid moet brengen. Hij stelde verschillende prejudiciële vragen over de verenigbaarheid van het Belgisch recht met de Europese Richtlijn. De voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel ging nog verder en weigerde de regels inzake de sperperiodes nog toe te passen, gelet op de strijdigheid met het Europees recht. In hoger beroep tegen dit laatste vonnis, stelde het Hof van Beroep te Brussel op 4 januari 2011 dat het aangewezen is te wachten op de uitspraak van het Hof van Justitie alvorens uitspraak te doen. Ook het Hof van Cassatie heeft een uitspraak over de solden en de sperperiodes opgeschort in afwachting van de uitspraak van het Hof van Justitie.
Bijgevolg worden de regels inzake solden en sperperiodes vandaag dus niet meer toegepast door de hoven en rechtbanken omwille van hun vermeende strijdigheid met het Europees recht. Dit betekent dat ondernemingen hun aankondigingen van prijsverminderingen volledig vrij mogen doen, met als enige voorwaarde dat de consument correct en volledig wordt geïnformeerd over de prijsverminderingen.
(Brussel, 4 januari 2011, FOD Economie v. WAMO, AR/2010/1959)