Op de ministerraad van 2 december 2016 bereikten de regeringspartijen een akkoord over een nieuwe aftrek voor innovatie-inkomsten. Deze is tot stand gekomen onder invloed van het BEPS-actieplan dat lidstaten verzocht om hun wetgeving in lijn te brengen met de richtlijnen van de OESO. De nieuwe wet treedt retroactief in werking vanaf 1 juli 2016.
Toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van de nieuwe aftrek, van toepassing op inkomsten verworven vanaf 1 juli 2016, is ruimer in vergelijking met de uitdovende octrooiaftrek. Zo komen voortaan ook andere intellectuele eigendomsrechten in aanmerking, zoals bijvoorbeeld auteursrechtelijk beschermde software, maar ook kwekersrechten en weesgeneesmiddelen. Ten opzichte van de octrooiaftrek wordt de innovatie-aftrek opgetrokken van 80% naar 85%. Daar staat tegenover dat de innovatie-aftrek van toepassing is op de netto inkomsten t.o.v. bruto inkomsten bij de vroegere octrooiaftrek.
Voor de uitdovende octrooiaftrek is een overgangsperiode voorzien tot 30 juni 2021 waarbij belastingplichtigen de octrooiaftrek nog mogen toepassen op octrooi-inkomsten die behaald worden voor zelf ontwikkelde octrooien die vóór 1 juli 2016 zijn aangevraagd en voor verbeterde octrooien en licenties op octrooien die vóór die datum zijn verworven.
Berekeningswijze
De netto inkomsten worden per aanslagjaar en per intellectueel eigendomsrecht berekend als volgt:
- De in de Belgische belastbare basis begrepen inkomsten uit intellectuele rechten vormen de bruto inkomsten (bv. Licentie-inkomsten, inbegrepen royalty’s, schadevergoedingen, meerwaarde, etc.)
- Deze bruto inkomsten worden achtereenvolgens verminderd met:
- Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die rechtstreeks betrekking hebben op de in aanmerking komende intellectuele rechten
- Kosten voor verwerving van intellectuele eigendomsrechten
- Kosten voor onderzoek & ontwikkeling uitgevoerd door verbonden of niet-verbonden ondernemingen
De niet-gebruikte aftrek voor innovatie-inkomsten kan worden overgedragen naar volgende aanslagjaren. Bovendien is het eveneens toegelaten de onderzoekkost lineair te spreiden over maximaal zeven aanslagjaren.
Toepassing
In navolging van de aanbeveling in het kader van het BEPS-actieplan van de OESO, volgt de nieuwe aftrek het zogenaamde “modified nexus approach”. Dit is echter geen verrekenprijskundige benadering. Zo’n benadering zou vertrekken vanuit het raamwerk m.b.t. immaterieel vaste activa die de OESE heeft uitgewerkt. Het zogenaamde DEMPE (development, enhancement, maintenance, protection & exploitation) raamwerk is nodig bij het bepalen welke vergoedingen de verschillende entiteiten die deze functies/risico’s controleren en uitvoeren, moeten verkrijgen. De modified nexus approach bepaalt echter louter op basis van onderstaande, afgesproken breuk vermenigvuldigt met kwalificerende inkomsten de innovatie-aftrek.
A = directe kosten voor onderzoek & ontwikkeling die door de onderneming zelf zijn gedaan
B = de ontwikkelingskosten gedaan door niet-verbonden ondernemingen (of door verbonden ondernemingen zonder marge doorgerekende kosten van derden)
C = het bedrag van de onderzoekskosten gedaan door verbonden ondernemingen
D = de kosten voor verwerving van intellectuele rechten
Deze breuk heeft tot gevolg dat bedrijven die zelf alle onderzoek doen ook maximaal van de aftrek kunnen genieten. Naarmate er meer kosten gemaakt worden voor onderzoek door verbonden ondernemingen of voor verwerving van rechten zal de aftrek dalen. De breuk kan nooit groter zijn dan 1.
Bijzondere documentatieverplichting
Om van de nieuwe aftrek te genieten, zullen belastingplichtigen een bijzonder formulier bij hun aangifte dienen te voegen. De berekening van de nieuwe aftrek vereist ook dat men alle elementen kan staven. De belastingplichtige dient een documentatiedossier bij te houden. Per intellectueel eigendomsrecht dient dit dossier de stukken te bevatten ter staving van de volgende elementen:
- Werkelijke waarde van de van een verbonden onderneming verworven intellectuele eigendomsrechten waaruit het recht is ontstaan;
- Berekening van de bruto in aanmerking komende innovatie-inkomsten;
- Berekening van de netto in aanmerking komende innovatie-inkomsten;
- De elementen voor de berekening van de breuk voor de kwalificerende inkomsten (de kwalificerende en de globale uitgaven).
Nico Demeyere - Counsel (nico.demeyere@tiberghien.com)
Andy Neuteleers - Partner T/A economics (andy@taeconomics.com)
Kenny Van Tulder - Senior Manager T/A economics (kenny@taeconomics.com)