Op 15 juli jongstleden keurde de Vlaamse Regering een aantal wijzigingen goed aan het zgn. ‘Vrijstellingsbesluit’ en ‘Meldingsbesluit’ (B. Vl. Reg. van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, resp. B. Vl. Reg. van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) alsook aan de ‘Hemelwaterverordening’ (B.Vl. Reg. van 15 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater).
Met de wijzigingen aan het Vrijstellings- en Meldingsbesluit wordt beoogd de bestaande knelpunten weg te werken, de regels te vereenvoudigen en de administratieve last te verminderen door middel van meer/ verruimde vrijstellingen op de vergunningsplicht of de vervanging ervan door een meldingsplicht.
Een bespreking van alle wijzigingen zou ons te ver leiden, maar de wijzigingen kunnen integraal geraadpleegd worden. We staan hierna kort stil bij een aantal specifieke wijzigingen voor de industriële sector enerzijds en de land- en tuinbouwsector anderzijds.
In de industriegebieden in ruime zin wordt de regelgeving aangaande de plaatsing van constructies, verhardingen en gebouwen bij reeds bestaande industrie/ bedrijvigheid versoepeld. Onder een aantal voorwaarden (i.v.m. functie, hoogte, oppervlakte, straal, afstand e.d.m.) is een stedenbouwkundige vergunning niet langer nodig.
Op die manier wordt bv. het plaatsen van installaties van max. 200 m², het leggen van opritten en parkings van max. 200 m² en het bouwen van industriële gebouwen zoals loodsen en magazijnen met een grondoppervlakte van max. 100m² aanzienlijk vereenvoudigd, mits deze ook aan de andere voorwaarden voldoen.
Specifiek voor verhardingen en gebouwen moet erop worden gewezen dat er voor de plaats waar deze zullen worden opgericht een bijzonder plan van aanleg of RUP moet bestaan, zoniet kan er niet van de vrijstelling worden geprofiteerd. Tevens wordt uitdrukkelijk bepaald dat een bedrijfswoning niet onder de vrijstelling valt.
Ook voor de land- en tuinbouw worden nieuwe vrijstellingen in het leven geroepen en worden bestaande versoepeld.
Zo worden constructies voor teeltbescherming zoals hagelnetten en plastiektunnels (max. 3,5 m hoog en 1,5 m boven de teelt) vrijgesteld, zonder dat deze na de oogst moeten worden verwijderd. Serreconstructies vallen echter niet onder deze vrijstelling.
Voor wat betreft de schuilhokken voor weidedieren werd de toegestane oppervlakte verruimd van 20 naar 40 m². Er mogen meerdere hokken worden geplaatst, zolang de totale oppervlakte 40 m² niet overschrijdt.
Onder voorwaarden kan tevens een erosiedam uit plantaardige materialen worden aangelegd zonder vergunning.
Ook voor de seizoensgebonden opslag van groenvoeders op de velden en sleufsilo’s wordt in een vrijstelling voorzien. Mits er voldaan is aan een aantal voorwaarden kunnen ook graansilo’s zonder vergunning worden opgericht. Deze graansilo’s zijn, samen met de bovengrondse waterbassins, voorbeelden van de eerder algemeen geformuleerde vrijstelling voor ‘constructies in agrarisch gebied’ uit het nieuwe artikel 5.3 van het besluit.
Voor wat betreft de wijziging aan de Hemelwaterverordening, wordt voor de toekomst verduidelijkt dat de plichten uit de verordening niet alleen gelden in het geval van vergunningsplichtige/meldingsplichtige handelingen, maar principieel voor alle handelingen die onder het toepassingsgebied (art. 3) van de verordening vallen, ook al is een vergunning/melding niet nodig. Voor infiltratievoorzieningen blijft het wel zo dat er een uitzondering is wanneer het goed kleiner is dan 250 m².
Het wijzigingsbesluit zal 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking treden. Tot op heden werd het besluit nog niet gepubliceerd. Dit betekent dat voorlopig de oude regels blijven gelden, maar we houden jullie op de hoogte van zodra de nieuwe regels in werking treden