25/05/15

De wetten op de indexsprong en de loonnorm zijn gepubliceerd. Waarover gaan zij nu concreet?

Op 27 en 30 april 2015 werden in het Belgisch Staatsblad de wetten gepubliceerd waarin de indexsprong en de loonmarge worden vastgesteld.[1] Deze twee maatregelen hebben gestalte gegeven aan het spanningsveld tussen de regering en de vakbonden dat al enkele maanden leeft. Maar wat houden deze wetten concreet in?

Een "sprong" bij de volgende indexering...

In België variëren de modaliteiten van een automatische indexering van de lonen van sector tot sector. In de openbare sector en voor bijna de helft van de privésector, vindt de automatische indexering van 2% plaats indien de spilindex (vooraf vastgesteld) wordt overschreden. De laatste keer dat een overschrijding van de spilindex plaatsvond, dateert van november 2012.

Ondanks de dreigementen van de vakbonden, heeft het parlement toch ingestemd met de toepassing van een "indexsprong". Dit betekent dat bij een volgende overschrijding van de spilindex, de lonen (en sociale uitkeringen) niet zullen worden geïndexeerd.

Voor de sectoren die een ander mechanisme van indexering voorzien (bijvoorbeeld op een vaste datum), zal de toepassing van de indexsprong worden gespreid in de tijd (en zal de indexering worden afgeremd), zodat deze lonen in fine ook een "indexsprong" ondergaan van 2%.

De indexering gebeurt dus hoofdzakelijk in functie van de inflatie. De inflatie is in België echter quasi onbestaande sinds bijna een jaar. Volgens de recente vooruitzichten van het Federaal Planbureau zal er zich geen overschrijding van de spilindex voordoen in 2015, maar ten vroegste in 2016. Dit zorgt ervoor dat de indexaties worden uitgesteld en bijgevolg dus ook het werkelijke effect van de indexsprong.

Meer dan het tijdsschema echter blijft het voornaamste discussiepunt tussen de sociale partners de werkelijke financiële impact voor de werknemers op midden- en lange termijn.

... en wachten tot 2016 voor het heronderhandelen van de lonen

Via de "loonnorm" legt de wet op voorhand een maximale marge vast voor de loonkostenontwikkeling binnen een onderneming. Vanuit een politiek standpunt is deze begrenzing gebaseerd op de wil om het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen te beschermen gelet op de stijgende loonkosten van de ondernemingen.

De gemiddelde jaarlijkse loonkost per werknemer in de onderneming mag, van jaar tot jaar, niet méér stijgen dan de limiet vastgesteld door de loonnorm (behalve de uitzonderingen zoals hieronder vermeld).

De wet van 28 april 2015 verlengt de loonmatiging van 0% voor een bijkomend jaar in 2015 (reeds van toepassing in 2013 en 2014). Daarentegen is een verhoging van de loonnorm in 2016 vastgesteld op 0,5%. Dit impliceert dat nieuwe collectieve en individuele onderhandelingen over het loon enkel zullen kunnen worden geïmplementeerd vanaf 2016, en dit enkel binnen de maximale marge van 0,5% van de brutoloonmassa. Voorafgaand hieraan kunnen de werknemers en werkgevers geen conventionele verhoging van het loon voorzien.

De toepassing van de loonnorm verhindert nochtans geen verhoging van het loon indien de functie van een werknemer evalueert, indien zijn rol verandert of zijn verantwoordelijkheden verhogen. Een verhoging gelinkt aan een promotie blijft dus steeds mogelijk. Er bestaan nog andere "uitzonderingen" zoals de baremieke verhogingen, het sociale luik van de aanvullende pensioenplannen of de bonus van "CAO 90". In principe blijft de loonindexering dus van toepassing ongeacht de loonnorm. Maar aangezien beide regeringsmaatregelen gelijktijdig lopen, zal de indexering geen rol spelen als uitzondering voor de berekening van de loonnorm op korte termijn.

Bovendien voorziet (dezelfde) wet voor 2016 in een netto-enveloppe van maximum 0,3% van de loonmassa die gebruikt kan worden voor netto verhogingen, zonder bijkomende kosten voor de werkgever (bijvoorbeeld met name door middel van een verhoging van de waarde van de maaltijdcheques of van de limiet van de bonus CAO 90).

De impact van de indexsprong en de loonnorm op de loonkost en de koopkracht is moeilijk exact te becijferen en is reeds het voorwerp geweest van vele berekeningen en (controversiële) prognoses. De vraag rijst dan, voor werkgevers, hoe de controle op deze loonnorm gebeurt? Er werd aangekondigd dat de wet aangepast zou worden om de controle op deze norm te versterken, maar dit klopt niet. De vraag blijft dus onzeker en wij zullen dan ook moeten afwachten of de regering of de administratie de komende maanden specifieke maatregelen zullen treffen hierrond.

Het is dus aangeraden om aandachtig deze evoluties op te volgen en wij zullen u dan ook verder op de hoogte blijven houden van elke nieuwe ontwikkeling in dit opzicht.

[1] De Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, B.S. 27 april 2015 en de Wet van 28 april 2015 tot instelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016, B.S. 30 april 2015.

dotted_texture