De Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) heeft door een wetswijziging van 27 mei 2013 ingrijpende veranderingen ondergaan. De wetswijziging, die in werking is getreden vanaf 1 augustus 2013, heeft gezorgd voor een aantal wijzigingen die van belang zijn voor cijferspecialisten. Er wordt van hen een verhoogde waakzaamheid bij de uitvoering van hun opdracht verwacht. Bovendien zal een aanvrager voortaan verplicht een beroep moeten doen op een cijferberoepsbeoefenaar. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder besproken.
In eerste instantie legt de WCO een bijkomende verplichting op aan cijferberoepsbeoefenaars, parallel met de verplichting van de bedrijfsrevisor voorzien in artikel 138 W. Venn. Vooraleer een onderneming evolueert richting discontinuïteit, kunnen cijferberoepsbeoefenaars in de uitoefening van hun opdracht reeds gewichtige en overeenstemmende feiten in die richting vaststellen. Is dat het geval, dan dienen zij de onderneming op een omstandige wijze in te lichten. De wetgever heeft hiermee gekozen voor een onduidelijk criterium, waarvan de interpretatie steeds casuïstisch zal geschieden. Een hanteerbaar criterium voor de cijferberoepsbeoefenaar lijkt alvast het wettelijk vermoeden dat vervat ligt in de wet zelf, namelijk wanneer de verliezen het netto-actief hebben herleid tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal. Andere indicatoren kunnen bijvoorbeeld het betalingsgedrag en de liquiditeitsratio zijn.
Met betrekking tot de wijze van inlichting, lijkt het alvast zo dat een loutere mededeling niet kan volstaan. De cijferberoepsbeoefenaar moet duidelijk die elementen vermelden, die hem tot die vaststelling hebben geleid. Hoewel de wetgever gewag maakt van een mogelijkheid voor de cijferberoepsbeoefenaar, komt bij een nalaten zijn beroepsaansprakelijkheid in het gedrang. Omwille van die reden, is een bewijs van kennisgeving aangeraden, waarin men het bestuursorgaan formeel wijst op zijn verplichting om de nodige maatregelen tegen de discontinuïteit te nemen.
Ook wordt een zekere opvolging gevraagd. Men moet namelijk nagaan of het bestuur op een adequate wijze met deze aangeleverde informatie omgaat. Is dat niet het geval, dan kan men de voorzitter van de rechtbank van koophandel schriftelijk inlichten, zonder schending van het beroepsgeheim.
Bovendien kan men een aanscherping van het knipperlicht vinden bij de kamer voor handelsonderzoek. Voortaan kan de rechter die zetelt in een kamer voor handelsonderzoek inlichtingen inwinnen bij de cijferspecialisten over de aanbevelingen die zij hebben gedaan en in voorkomend geval ook over de maatregelen die de schuldenaar daarna heeft genomen om de continuïteit te waarborgen. Ook in dit verband is het beroepsgeheim niet van toepassing.
Ook in de voorbereiding van de procedure wordt de rol van cijferspecialisten belangrijker. Op het ogenblik dat een onderneming opteert voor een gerechtelijke reorganisatie zal men heel wat stukken moeten voegen bij zijn verzoekschrift aan de rechtbank. Eén van die stukken betreft een boekhoudkundige staat die het actief en passief weergeeft en de resultatenrekening die maximum drie maanden oud is alsook een begroting met een schatting van de inkomsten en uitgaven voor ten minste de duur van de gevraagde opschorting. Beide documenten dienen opgesteld te worden ‘onder toezicht’ respectievelijk ‘met de bijstand’ van een bedrijfsrevisor, een externe accountant, een extern erkend boekhouder of een extern erkend boekhouder-fiscalist. De vraag rijst hoe deze toezichts- en bijstandsverlichting in de praktijk uitgewerkt zal worden. Wij denken alvast dat het aangewezen is een verklaring aan het verzoekschrift toe te voegen, waarbij de cijferspecialist aangeeft dat de betreffende documenten opgesteld zijn onder zijn toezicht en bijstand.
De rol van de bedrijfsrevisor/accountant wordt dus zowel bij de opsporing van ondernemingen in moeilijkheden als bij de voorbereiding van een effectieve procedure tot gerechtelijke reorganisatie aanzienlijk belangrijker. Om het belang van de opsporing te benadrukken, werd bovendien aansprakelijkheid gekoppeld aan deze verplichte kennisgeving. Hoe deze aansprakelijkheid van cijferbeoefenaars zal ingevuld worden door de rechtspraak, blijft voorlopig een vraagteken, maar cijferbeoefenaars kunnen zich er best al bewust van zijn.