22/07/13

Compromisvoorstel van de Minister van Werk: een nieuwe stap in de richting van een eenheidsstatuut

Op 5 juli 2013 deed de Minister van Werk een compromisvoorstel om de verschillen tussen arbeiders en bedienden weg te werken. Het voorstel beperkt zich tot de gelijkschakeling van de opzeggingstermijnen en de opheffing van de carenzdag vanaf 1 januari 2014. Het compromisvoorstel kwam er na lang onderhandelingen en net vóór de deadline opgelegd door het Grondwettelijk Hof. Gelet op de datum van inwerkingtreding van de nieuwe regeling, bestaat de kans evenwel nog steeds dat arbeiders die dit jaar na 8 juli 2013 ontslagen worden, een hogere ontslagvergoeding afdwingen voor de Rechtbank.

Een lange weg

Iedereen is het er over eens dat het verschil tussen arbeiders en bedienden en het verschil in behandeling tussen beide categorieën van werknemers niet meer van deze tijd is. Toch duurt het wegwerken van de verschillen al jaren. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in het spraakmakende Bellerose-arrest van 7 juli 2011, dus twee jaar geleden, dat de verschillen in behandeling tussen arbeiders en bedienden voor wat betreft de opzeggingstermijnen en de carenzdag (de eerste ziektedag die bij veel arbeiders onbetaald is) in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het Hof stond evenwel toe dat de gevolgen van de ongrondwettig verklaarde artikelen behouden zouden worden tot de wetgever nieuwe bepalingen zou aannemen en uiterlijk tot 8 juli 2013.

De sociale partners kregen de kans om tot een vergelijk te komen, maar uiteindelijk diende de Minister van Werk tussen te komen. Op 5 juli 2013, de laatste werkdag vóór het verstrijken van de deadline, formuleerde de Minister van Werk een compromisvoorstel, dat met veel luister werd toegelicht tijdens een persconferentie. Toch gaat het formeel niet over een akkoord. De sociale partners zullen het voorstel voorleggen aan hun achterban en er is nog wetgevend werk nodig. De nieuwe regels zouden pas vanaf 1 januari 2014 gelden en dat is sowieso te laat. Een arbeider die in de komende maanden ontslagen worden, zou dus aan de hand van het arrest van 7 juli 2011 toch kunnen proberen om de opzeggingsvergoeding van een bediende te bekomen. De sociale partners gaan er echter van uit dat de rechtbanken met de huidige evoluties rekening zullen houden...

De nieuwe opzeggingstermijnen

Het compromisvoorstel bepaalt dat arbeiders en bedienden (dus zowel de zogenaamde lagere als de hogere bedienden) voortaan dezelfde opzeggingstermijn opbouwen. De opbouw gebeurt ook veel geleidelijker dan vroeger.

Duur tewerkstelling (ontslag tijdens ...)      Duur opzeggingstermijn
1ste kwartaal                                           2 weken
2de kwartaal                                            4 weken
3de kwartaal                                            6 weken
4de kwartaal                                            7 weken
5de kwartaal                                            8 weken
6de kwartaal                                            9 weken
7de kwartaal                                            10 weken
8ste kwartaal                                           11 weken
Jaar 2 tot 3                                              12 weken
Jaar 3 tot 4                                              13 weken
Jaar 4 tot 5                                              15 weken
Per bijkomend jaar                                   + 3 weken
Na 20 jaar                                               62 weken
Per begonnen bijkomend jaar na 20 jaar anciënniteit + 1 week

De eerder opgebouwde opzeggingstermijn wordt "vastgeklikt"

De rechten op een opzeggingstermijn die bij de werkgever tot de inwerkingtreding van de nieuwe ontslagregels worden opgebouwd, zullen volgens de bestaande regels worden vastgeklikt. De achterliggende bedoeling is om de nieuwe bepalingen meteen toe te passen op de nieuwe en de bestaande contracten, maar enkel voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding.

Dit vastklikmechanisme is uiteraard vooral van belang voor de (hogere) bedienden omdat zij nu langere opzeggingstermijnen genieten. Het is totaal onduidelijk hoe de reeds verworven opzeggingstermijnen voor de hogere bedienden berekend zal moet worden. Kunnen de hogere bedienden die vóór 1 januari 2012 in dienst traden in geval van ontslag na 1 januari 2014 blijven discussiëren over de al dan niet toepassing van de formule Claeys, de samenstelling van hun bruto jaarloon (van 2013?),...?

Voor de arbeiders moet er een inhaalbeweging worden gemaakt. Bij het ontslag van een arbeider na de datum van de inwerkingtreding zal niet onmiddellijk de nieuwe opzeggingstermijn moeten worden toegepast. Het compromisvoorstel bevat een tijdspad dat de arbeiders met de hoogste anciënniteiten eerder recht zal geven op een volledige opzeggingstermijn volgens het nieuwe systeem. Enkel arbeiders met een anciënniteit van minstens 30 jaar op het ogenblik van de publicatie van de nieuwe ontslagregeling in het Belgisch Staatsblad, zullen meteen recht hebben een opzeggingstermijn berekend volgens het nieuwe systeem. Arbeiders die na 1 januari 2006 in dienst traden zullen pas recht hebben op een opzeggingstermijn volgens de nieuwe regels bij een ontslag na 1 januari 2017.

Bijzondere bepalingen

Het compromisvoorstel bevat verder enkele zeer summiere bepalingen over de huidige sectorale complementen (bijv. aanvullingen op werkloosheidsuitkeringen). Verder kan op sectoraal niveau een deel van de opzeggingstermijn of -vergoeding worden besteed aan het verhogen van de inzetbaarheid van een ontslagen werknemer op de arbeidsmarkt.

De sociale partners kunnen ook bepaalde activiteiten uitsluiten uit het toepassingsgebied van de nieuwe ontslagregels en lagere opzeggingstermijnen vastleggen. Volgens de media zou een uitzondering voorzien worden voor de bouwsector, doch dit wordt niet expliciet in het compromisvoorstel vermeld.

Omdat de nieuwe ontslagregels volgens het compromisvoorstel een kostenverhoging zullen veroorzaken, worden voor de werkgevers een aantal compensaties voorzien. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan het verlenen van steunmaatregelen voor ondernemingen voor de aanleg van provisies voor het sociaal passief.

‘Veralgemening' van het recht op outplacement

Op dit ogenblik hebben enkel werknemers die minstens 45 jaar oud en één jaar anciënniteit hebben recht op outplacement als ze ontslagen worden. Dit recht wordt veralgemeend tot alle werknemers, op voorwaarde dat ze meer dan zes jaar anciënniteit hebben. Het outplacement wordt gelijkgesteld met 4 weken loon en wordt toegerekend op de opzeggingsvergoeding op voorwaarde dat deze een periode van meer dan zes maanden dekt. Volgens het compromisvoorstel zal een opzeggingsvergoeding gelijk aan zeven maanden bestaan uit zes maanden opzeggingsvergoeding en vier weken outplacementpakket.

Naar een motivering van het ontslag

Uit het compromisvoorstel kan ook worden afgeleid dat de werkgever voortaan op de één of andere manier de reden voor het ontslag zal moeten meedelen. De motiveringsplicht zou evenwel niet vervat worden in de nieuwe wet. Een CAO die in de Nationale Arbeidsraad (NAR) zal worden gesloten, zal een "regeling rond motivering van het ontslag en goed HR-beleid" omvatten en gelden vanaf 1 januari 2014.

Wanneer deze CAO in werking treedt, zal de huidige regeling van het willekeurig ontslag voor arbeiders (artikel 63 van de Arbeidsovereenkomstenwet) vervallen. Arbeiders zullen vanaf 1 januari 2014 dus geen recht meer hebben op een bijkomende vergoeding van zes maanden loon indien hun ontslag willekeurig is.

Afschaffing van de carenzdag

De carenzdag wordt afgeschaft. De sociale partners moeten echter nog een regeling uitwerken.

Wegwerken van de andere verschillen tussen arbeiders en bedienden

De opzeggingstermijnen en de carenzdag zijn maar twee van de verschilpunten tussen arbeiders en bedienden. Er zijn bijvoorbeeld ook nog verschillen met betrekking tot het vakantiegeld, de loonvorming, de aanvullende pensioenen,... Volgens het compromisvoorstel zullen de sociale partners volgens een dwingend tijdskader de andere elementen van het dossier arbeiders/bedienden regelen.

dotted_texture