Heel wat ondernemingen dreigen in financiële moeilijkheden te geraken doordat de gronden waarop zij exploiteren, vervuild zijn met historische bodemverontreiniging en zij als saneringsplichtige de hieraan verbonden saneringskosten dienen te prefinancieren. In principe kunnen ondernemingen die de verontreiniging niet zelf veroorzaakt hebben, de gemaakte kosten verhalen op de saneringsaansprakelijke (‘de vervuiler betaalt’), maar in de praktijk blijkt dit toch niet zo eenvoudig te zijn: bv. omdat onduidelijk of onbekend is wie de verontreiniging heeft veroorzaakt, de vordering ondertussen verjaard is, …
Het huidige systeem van het Bodemdecreet waarbij de saneringsplicht en de mogelijkheid om hiervan vrijgesteld te worden losgekoppeld wordt van de saneringsaansprakelijkheid, wordt dan ook in bepaalde gevallen als uitermate onbillijk ervaren, zodat de noodkreet uit het bedrijfsleven naar allerlei structurele steunmaatregelen in de huidige economische omstandigheden niet meer onbeantwoord kon blijven.
1. Economisch ondersteuningsbeleid
Zo tracht de Vlaamse Regering de sanering van dergelijke terreinen verder aan te moedigen door aan dergelijke projecten desgevallend financiële ondersteuning te bieden (zie: Hoofdstuk 8 van het Decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, B.S. 27 april 2012).
Voorwaarde hierbij is wel dat de vervuiler niet bekend is of niet aansprakelijk gesteld kan worden en dat deze terreinen en gebouwen na de sanering ter beschikking gesteld worden van ondernemingen.
De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten en investeringen. De Vlaamse Regering kan de kosten van de sanering, verminderd met de waardestijging van het terrein in aanmerking nemen. Alle uitgaven die de onderneming voor de sanering van het terrein doet, worden beschouwd als in aanmerking komende investeringen, ongeacht of zij boekhoudkundig als vaste activa kunnen worden geboekt.
De Vlaamse Regering kan steun verlenen tot maximaal 100% van de in aanmerking komende kosten maar het totale bedrag van de steun kan nooit hoger zijn dan de werkelijke uitgaven van de onderneming.
Het Decreet betreffende het economisch ondersteuningsbeleid is in werking getreden op 7 mei 2012.
2. Cofinanciering
Op 13 juli 2012 heeft de Vlaamse Regering principiële goedkeuring verleend aan een wijziging van het Vlarebo waarbij uitvoering wordt gegeven aan de bepaling van het Bodemdecreet die aan de Vlaamse Regering de bevoegdheid geeft om een cofinancieringsregeling uit te werken.
De bedoeling van cofinanciering is om de bodemsanering van historische bodemverontreiniging verder te stimuleren en het maatschappelijk draagvlak voor het bodemsaneringsbeleid te verhogen.
Ook via deze weg zullen welbepaalde eigenaars van gronden met een ernstige historische bodemverontreiniging die geconfronteerd worden met een saneringsplicht die in zekere mate als onbillijk kan worden beschouwd, onder bepaalde voorwaarden een financiële tussenkomst van de overheid verkrijgen voor de kosten van de uitgevoerde bodemsaneringswerken.
Het is evenwel nog wachten op het advies van de Raad van State en de eventuele herwerking van het besluit naar aanleiding van de verkregen adviezen, vooraleer het wijzigingsbesluit definitief goedgekeurd kan worden. Uiteraard komen we dan uitgebreid op de inhoud van de cofinancieringsregeling terug.
3. Conclusie
Op Vlaams niveau wordt er alvast werk van gemaakt om de onbillijke situaties die kunnen ontstaan met betrekking tot de sanering van historisch verontreinigde gronden, weg te werken.
Evenwel dient het de aanbeveling telkens in concreto na te gaan of u vrijstelling van de saneringsplicht kan verkrijgen, omdat er dan geen saneringskosten geprefinancierd dienen te worden en deze kosten dan ook niet verhaald moeten worden op de saneringsaansprakelijke. In dergelijke omstandigheden zullen de bovenvermelde steunmaatregelen ook minder van belang zijn voor het overleven van de onderneming.