Binnenkort moet iedere belastingplichtige weer zijn belastingaangifte indienen.
Beleggers in cryptomunten zullen zich daarbij de vraag moeten stellen of hun inkomsten uit de verkoop ervan moeten worden beschouwd als (aan te geven) belastbare inkomsten.
1. Drie mogelijke fiscale kwalificaties
Omtrent de fiscale behandeling van de inkomsten uit cryptomunten heerst (nog steeds) onduidelijkheid. Het gaat dan veelal om de fiscale behandeling van meerwaarden die kunnen gerealiseerd worden bij de verkoop of omzetting van cryptomunten.
Indien dergelijke meerwaarden worden gerealiseerd door een natuurlijke persoon zijn drie mogelijke fiscale kwalificaties denkbaar:
- De meerwaarden kunnen kwalificeren als beroepsinkomsten die in de regel onderworpen zijn aan de progressieve belastingtarieven, de aanvullende gemeentebelasting en sociale zekerheidsbijdragen;
- De meerwaarden kunnen kwalificeren als diverse inkomsten die belastbaar zijn aan een tarief van 33% en onderworpen zijn aan de aanvullende gemeentebelasting;
- De meerwaarden kunnen vrijgesteld zijn van belasting.
Hoewel deze onduidelijkheid reeds geruime tijd bestaat, bestaan er vooralsnog geen specifieke fiscale regels op basis waarvan de kwalificatie van deze inkomsten eenduidig kan worden afgelijnd.
De enige manier om rechtszekerheid te krijgen over deze kwalificatie is via een rulingaanvraag bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen.
Op basis van de inmiddels gepubliceerde voorafgaande beslissingen kan een overzicht worden gegeven van de omstandigheden die – volgens de Dienst Voorafgaande Beslissingen – aanleiding kunnen geven tot een vrijgesteld, een divers of een beroepsinkomen.
Hierdoor kan een belastingplichtige zijn eigen situatie beoordelen (voor het verleden) of organiseren (voor de toekomst) zodat hij/zij zijn/haar fiscale verplichtingen kan proberen in te schatten.
1.1 Vrijgestelde inkomsten
Het overgrote deel van de gepubliceerde voorafgaande beslissingen kwalificeert de gerealiseerde meerwaarden als een vrijgesteld inkomen. Uit de concrete omstandigheden blijkt dat er hiertoe sprake moet zijn van een uiterst voorzichtige en passieve investeerder die:
- via een persoonlijke investering in het bezit is gekomen van cryptomunten of via een erfenis en bijgevolg niet heeft geleend om zijn cryptomunten aan te kopen;
- meerdere jaren geleden investeerde in cryptomunten voor een totaal bedrag dat maximaal 25% van zijn roerend vermogen bedroeg;
- slechts een beperkt aantal aankopen heeft verricht, bijvoorbeeld gemiddeld 1 à 2 transacties per maand gedurende een aantal jaren;
- vervolgens een “buy and hold”-strategie toepast, nl. het gedurende een lange periode aanhouden van de munten en derhalve geen echte beleggingsstrategie heeft (zelfs indien men minder dan één jaar actief is op een crypto exchange);
- niet aan mining doet;
- niet koopt of verkoopt via een geautomatiseerd proces of via automatische software;
- niet actief is in de technologiesector of – indien hij toch actief zou zijn in de technologiesector – geen activiteiten uitoefent in de sector van de cryptomunten, waardoor hij nooit beroepsmatig in contact is gekomen met cryptomunten;
- niet heeft geïnvesteerd in een cryptocurrency saving fund;
- niet actief is op fora of via blogs in de cryptocurrency gemeenschap;
- hoogstens af en toe de crypto wisselkoersen volgt, net zoals andere financiële markten;
- idealiter (maar niet noodzakelijk) een paper of hardware wallet gebruikt voor het bewaren van zijn cryptomunten (het gebruik van speciale apparatuur om zijn cryptomunten te beschermen wordt aangemoedigd);
- niet voor andere personen in cryptomunten investeert;
- geen beroep doet op het advies van professionelen uit de financiële en/of informaticasector voor zijn beleggingen in cryptomunten of slechts hoogstens binnen het kader van de naleving van zijn fiscale verplichtingen.
De belastingplichtige die voldoet aan al deze criteria kan worden geacht louter vrijgestelde inkomsten te hebben gerealiseerd.
1.2 Diverse inkomsten
Slechts een handvol van de gepubliceerde voorafgaande beslissingen kwalificeert de gerealiseerde meerwaarden als een divers inkomen.
Uit de concrete omstandigheden blijkt dat er hiertoe sprake moet zijn van een investeerder die niet volledig voldoet aan de hierboven vermelde criteria, maar minstens één van de volgende kenmerken vertoont:
- koopt of verkoopt via een geautomatiseerd proces of via automatische software die – indien deze door de belastingplichtige zelf werd ontwikkeld – niet door de belastingplichtige wordt gecommercialiseerd;
- een active/daytrading (profiteren van kleinere prijsstijgingen op korte termijn om zo meerwaarden te realiseren) of scalping (het slechts voor een zeer korte – enkele minuten – termijn aanhouden van een positie) strategie toepast;
- meer dan 25% van zijn roerend vermogen heeft geïnvesteerd in cryptomunten;
- een recurrente maandelijkse investering in cryptomunten van meer dan 30% van het loon van de aanvrager (zonder dat de verhouding t.o.v. het totale roerend vermogen lijkt te zijn nagegaan door de DVB);
- de opgebouwde cryptoportefeuille dient als onderpand voor het verhandelen van crypto-effecten;
- verkrijgt interest op het kapitaal van zijn cryptomunten.
Van zodra een belastingplichtige aan één van deze criteria voldoet, zal hij/zij – althans volgens de Dienst Voorafgaande Beslissingen – worden geacht diverse inkomsten te hebben gerealiseerd.
In het Jaarverslag van 2021 wordt daarnaast ook melding gemaakt van een investering van ongeveer 25% van het roerend vermogen van de aanvrager in cryptomunten (dus onder de voormelde grens van 25%) in combinatie met de realisatie van een meerwaarde op een cryptomunt die slechts 2 maanden in het bezit van de aanvrager was.
In deze omstandigheden was de DVB eveneens van oordeel dat een kwalificatie als divers inkomen moest worden weerhouden.
1.3 Beroepsinkomsten
Geen enkele gepubliceerde voorafgaande beslissing kwalificeert de gerealiseerde meerwaarden als een beroepsinkomen. In het jaarverslag van de Dienst Voorafgaande Beslissingen van 2020 wordt melding gemaakt van één prefilingaanvraag waarbij de Dienst van oordeel was dat er sprake was van een beroepsinkomen in de volgende omstandigheden:
- de aanvrager was een 10-tal jaar geleden begonnen met het mijnen van cryptomunten, gedurende een aantal jaren, hetgeen volgens de Dienst kan worden beschouwd als een actieve, constante opvolging van een activiteit met het doel het verwerven van cryptomunten;
- sinds kort was de aanvrager maandelijks een deel van deze cryptomunten beginnen verkopen;
- de aanvrager was actief in de IT-sector (er kan worden vermoed dat de aanvrager specifiek actief was in de sector van de cryptomunten en bijgevolg reeds beroepsmatig in contact is gekomen met cryptomunten).
De aanvrager was het klaarblijkelijk niet eens met het standpunt van de Dienst Voorafgaande Beslissingen en heeft bijgevolg zijn prefilingaanvraag ingetrokken.
De onvrede van de aanvrager kan worden onderschreven.
Vooreerst is het nog maar de vraag of het mijnen van cryptomunten (in het bijzonder een 10-tal jaren geleden) inderdaad moet worden beschouwd als een actieve, constante opvolging van een activiteit. Indien dit het geval zou zijn, zou hoogstens de activiteit van het mijnen als een beroepsactiviteit kunnen worden beschouwd. De hieruit ontvangen inkomsten (zijnde de cryptomunten) zouden in voorkomend geval als beroepsinkomsten moeten worden beschouwd aan de waarde op het ogenblik van de ontvangst ervan.
Indien de beroepsinkomsten (zijnde de cryptomunten) vervolgens gedurende een langere periode worden aangehouden (cf. “buy and hold” – strategie), kunnen de hieruit voortvloeiende meerwaarden – op basis van de hierboven aangehaalde voorafgaande beslissingen – worden geacht vrijgestelde inkomsten te zijn.
In het jaarverslag van de Dienst Voorafgaande Beslissingen van 2022 wordt opnieuw melding gemaakt van een kwalificatie als beroepsinkomen. Opnieuw is de DVB gelet op alle elementen van het dossier (mining, verwante beroepsactiviteit, terugkoop van cryptomunten in het bezit van een eigen vennootschap aan voordelige voorwaarden, aantal verrichtingen, vaagheid rond bepaalde verrichtingen, etc.) van oordeel dat een kwalificatie als beroepsinkomen in aanmerking zou moeten worden genomen.
2. Besluit
Het standpunt van de Dienst Voorafgaande Beslissingen kan als leidraad worden gebruikt, maar is voor de goede orde niet dwingend.
Een belastingplichtige die meer dan 25% van zijn roerend vermogen in cryptomunten heeft geïnvesteerd, maar daarnaast over een substantieel onroerend vermogen beschikt, hoeft zich bijgevolg niet noodzakelijk neer te leggen bij het standpunt van de Dienst Voorafgaande Beslissingen dat de door hem gerealiseerde meerwaarde sowieso belastbaar zijn als een divers inkomen.
In dat geval is het uiteraard wel aangewezen om grondig te onderbouwen waarom de gerealiseerde meerwaarde kan worden geacht te kaderen binnen het normaal beheer van het privévermogen of dient te worden beschouwd als een divers inkomen.
Walid Bensaïd
Pieterjan Smeyers