07/12/23

Uitwinningsvergoeding bij handelsagentuur – enkele recente toepassingen

Wat is een uitwinningsvergoeding en wanneer heeft de handelsagent hier recht op? In deze e-zine zetten we dit kort uiteen aan de hand van enkele recente beslissingen.

Na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst heeft de handelsagent recht op een uitwinningvergoeding wanneer hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of wanneer hij de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren.

Hieronder beantwoorden we aan de hand van recente rechtspraak een aantal belangrijke vragen:

Is de uitwinningsvergoeding altijd verschuldigd?

Neen. Artikel X.18 WER bevat een aantal uitzonderingen, zoals wanneer de handelsagent zelf de samenwerking beëindigt, tenzij dit voortvloeit uit een aan de principaal te wijten reden of het gevolg is van leeftijd, invaliditeit of ziekte van de handelsagent.

Bovendien verliest de handelsagent zijn recht op uitwinningsvergoeding indien deze niet binnen een jaar na de beëindiging van de handelsagentuur de principaal in kennis heeft gesteld van het voornemen deze rechten te willen uitoefenen.

Wanneer heeft de principaal reëel voordeel gehaald uit het aangebrachte cliënteel?

Of de principaal in realiteit al dan niet voordeel heeft gehaald uit het aangebrachte cliënteel is niet relevant, maar de mogelijkheid hiertoe is relevant (Cass. 9 december 2022, C.21.0469.N/1; Antwerpen 30 maart 2022, RW 2022-23, nr. 21, 823). Indien de principaal een aanzienlijk voordeel kon genieten, is de uitwinningsvergoeding verschuldigd.

Kan men een uitwinningsvergoeding contractueel uitsluiten?

Artikel X.18 WER is van dwingend recht. Dit betekent dat men dit contractueel niet kan uitsluiten. Het feit dat de handelsagentuurovereenkomst een eigendomsvoorbehoud van het cliënteel ten gunste van de handelsagent bevat, indien deze bepaling in de praktijk geen uitwerking heeft, kan bijgevolg een uitwinningsvergoeding niet uitsluiten (Antwerpen 30 maart 2022, RW 2022-23, nr. 21, 823).

Is het opnemen van een niet-concurrentiebeding in de handelsagentuurovereenkomst een goed idee?

Indien de handelsagentuurovereenkomst een concurrentiebeding bevat, wordt de principaal geacht, behoudens tegenbewijs, nog aanzienlijke voordelen te krijgen en is een uitwinningsvergoeding behoudens tegenbewijs verschuldigd (Art. X.18, par. 2 WER). Dit betekent dat de handelsagent niet dient te bewijzen dat er nieuwe klanten werden aangebracht en dat deze een aanzienlijk voordeel hebben meegebracht voor de principaal. Deze twee elementen worden namelijk vermoed door dat niet-concurrentiebeding. Dit vermoeden kan weerlegd worden, maar deze bewijslast is hoog. Het bewijzen dat andere handelsagenten in het hetzelfde land actief zijn en dat aanzienlijke reclame-inspanningen en producten-service-verbeteringen worden geleverd door de principaal zonder hiervoor enig stuk bij te brengen is niet voldoende (Antwerpen 21 december 2022, DAOR 2023/2, nr. 146, 68).

In de praktijk is het dus belangrijk te overwegen of het inderdaad opportuun is een niet-concurrentiebeding op te nemen in handelsagentuurovereenkomsten gelet op de gevolgen op het vlak van de uitwinningsvergoeding.

Is interest verschuldigd op de laattijdige betaalde uitwinningsvergoeding?

De uitwinningsvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke interestvoet vanaf de dag van de ingebrekestelling van de principaal na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst tot aan de betaling van de vergoeding. De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand is niet van toepassing op de betaling van een uitwinningsvergoeding, aangezien dit geen betaling voor de levering van een dienst is.

Indien u bijkomende vragen zou hebben over de uitwinningsvergoeding of over handelsagentuur in het algemeen, kan u steeds onze specialisten bij Lydian contacteren.
  

Marijn De Ruysscher
Pauline Hellemans

dotted_texture