De wetgever is op 1 januari 2023 overgegaan tot de gebruikelijke aanpassing van de geldende interestvoeten (zie hier). Onder invloed van de inflatie, kennen deze voor het eerst sinds lang een gevoelige stijging. De ‘gewone’ wettelijke interestvoet voor 2023 werd vastgesteld op 5,25 % en de interestvoet bij handelstransacties voor het eerste semester van 2023 op 10,50 %.
1. Wettelijke rentevoet
In burgerlijke zaken en in handelszaken die niet gelden als handelstransacties (bv. een B2C-transactie tussen een handelaar en een particulier), wordt de wettelijke rentevoet jaarlijks afgestemd op de marktrente. Voor 2023 werd deze vastgesteld op 5,25 %.
Dit houdt een substantiële stijging in ten opzichte van vorige jaren. De wettelijke interestvoet schommelde de laatste 10 jaar tussen 2,75 % en de historische ondergrens van 1,50 %, die vorig jaar werd bereikt. De huidige rentevoet van 5,25 % betekent dus meer dan een verdrievoudiging ten opzichte van het laatst geldende niveau en een historisch hoogtepunt; we moeten al teruggaan tot 2009 – en de nasleep van de financiële crisis van 2008 – om vergelijkbare waarden te vinden.
Historisch overzicht van de wettelijke rentevoet
PERIODE | Rentevoet(Wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest (B.S. 7 mei 1865))
Vanaf 1 januari 2023 (/) | 5,25 %
Vanaf 1 januari 2022 (B.S. 1 maart 2022) | 1,50 %
Vanaf 1 januari 2021 (B.S. 12 februari 2021) | 1,75 %
Vanaf 1 januari 2020 (B.S. 27 januari 2020) | 1,75 %
Vanaf 1 januari 2019 (B.S. 14 januari 2019) | 2,00 %
Vanaf 1 januari 2018 (B.S. 11 januari 2018) | 2,00 %
Vanaf 1 januari 2017 (B.S. 27 januari 2017) | 2,00 %
Vanaf 1 januari 2016 (B.S. 18 januari 2016) | 2,25 %
Vanaf 1 januari 2015 (B.S. 30 januari 2015) | 2,50 %
Vanaf 1 januari 2014 (B.S. 18 januari 2014) | 2,75 %
Vanaf 1 januari 2013 (B.S. 18 januari 2013) | 2,75 %
Vanaf 1 januari 2012 (B.S. 18 januari 2012) | 4,25 %
Vanaf 1 januari 2011 (B.S. 18 januari 2011) | 3,75 %
Vanaf 1 januari 2010 (B.S. 15 januari 2010) | 3,25 %
Vanaf 1 januari 2009 (B.S. 16 januari 2009) | 5,50 %
Vanaf 1 januari 2008 (B.S. 15 januari 2008) | 7,00 %
Vanaf 1 januari 2007 (B.S. 17 januari 2007) | 6,00 %
Vanaf 1 september 1996 (Koninklijk Besluit 4 augustus 1996, B.S. 30 juli 1996) | 7,00 %
Vanaf 1 augustus 1986 (K.B. 16 juli 1986, B.S. 30 juli 1986) | 8,00 %
Vanaf 1 augustus 1985 (K.B. 17 juli 1985, B.S. 23 juli 1985) | 10,00 %
Vanaf 1 augustus 1981 (K.B. 28 juli 1981, B.S. 8 augustus 1981) | 12,00 %
Vanaf 1 november 1974 (K.B. 14 oktober 1974, B.S. 19 oktober 1974) | 8,00 %
Vanaf 1 juli 1970 (Wet 30 juni 1970, B.S. 24 juli 1970) | 6,50 %
2. Wettelijke rentevoet in de handelstransacties
Voor alle betalingen tot vergoeding van handelstransacties wordt de interestvoet halfjaarlijks afgestemd op de referentie-interestvoet toegepast door de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 5 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (Belgisch Staatsblad 07/08/2002). Een “handelstransactie” in de zin van deze wet omvat zowel een transactie tussen ondernemingen (B2B) als een transactie tussen ondernemingen en overheidsinstanties die leidt tot het leveren van goederen, het verrichten van diensten of het ontwerp en de uitvoering van openbare werken en bouw- en civieltechnische werken tegen vergoeding. De interestvoet in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties bleef al sinds het tweede semester van 2016 stabiel op 8 %. Vanaf 1 januari 2023 stijgt deze nu naar 10,50 %. Het loont dus meer dan ooit de moeite voor ondernemingen om de wettelijk verschuldigde interest in te vorderen bij laattijdige betaling; de nalatigheidsinteresten beginnen immers te lopen vanaf het verstrijken van de wettelijke (in principe 1 maand) of bedongen betalingstermijn.
Ter herinnering: op 1 februari 2022 zijn de verstrengde bepalingen voorzien in de wet van 14 augustus 2021 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 in werking getreden, naar aanleiding waarvan de sinds 2002 geldende maatregelen om betalingsachterstand bij handelstransacties tegen te gaan werden herzien en versterkt. Deze houden o.m. in dat de conventionele betalingstermijn voor ondernemingen in handelstransacties nooit meer dan 60 dagen mag bedragen.
Historisch overzicht van de wettelijke rentevoet in de handelstransacties
PERIODE |w Rentevoet(Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (B.S. 7 augustus 2002))
Vanaf 1 januari 2023 | 10,50 %
Vanaf 1 juli 2016 t/m 31 december 2022 | 8,00 %
Vanaf 1 juli 2015 t/m 30 juni 2016 | 8,50 %
Vanaf 1 juli 2013 t/m 30 juni 2015 (voor de overeenkomsten gesloten, vernieuwd of verlengd vanaf 16 maart 2013) | 8,50 %
Vanaf 1 juli 2013 t/m 30 juni 2015 (voor de overeenkomsten die vóór 16 maart 2013 zijn gesloten) | 7,50 %
Vanaf 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 (voor de overeenkomsten gesloten, vernieuwd of verlengd vanaf 16 maart 2013) | 9,00 %
Vanaf 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 (voor de overeenkomsten die vóór 16 maart 2013 zijn gesloten) | 8,00 %
Vanaf 1 januari 2012 t/m 31 december 2012 | 8,00 %
Vanaf 1 juli 2011 t/m 31 december 2011 | 8,50 %
Vanaf 1 juli 2009 t/m 30 juni 2011 | 8,00 %
Vanaf 1 januari 2009 t/m 30 juni 2009 | 9,50 %
Vanaf 1 juli 2007 t/m 31 december 2008 | 11,50 %
Vanaf 1 januari 2007 t/m 30 juni 2007 | 11,00 %
Vanaf 1 juli 2006 t/m 31 december 2006 | 10,00 %
Vanaf 1 juli 2003 t/m 30 juni 2006 | 9,50 %
Vanaf 1 januari 2003 t/m 30 juni 2003 | 10,00 %
Vanaf 7 augustus 2002 t/m 31 december 2002 | 10,50 %