De fiscus opende dit jaar gerichte controles naar de auteursrechtenvergoedingen. Na de fase van de vragen om inlichtingen liggen thans de eerste berichten van wijziging (en zelfs kennisgevingen van beslissing tot taxatie) op de plank. Enigszins verrassend: het debat blijkt vandaag doorgaans niet te gaan over de vaststelling van het bedrag van de auteursrechtenvergoeding… wel over de vraag of het werk wel auteursrechtelijk beschermd is…
Recente controles ter plaatse en berichten van wijziging geven aan dat het debat zich gaat toespitsen over het al dan niet bestaan van een auteursrechtelijk beschermd werk. De administraties voeren persoonlijke bevragingen uit bij de belastingplichtigen, en menen vaak dat de voorwaarden voor de bescherming, te weten (i) de concrete vormgeving en (ii) de originaliteit van het werk, niet zouden zijn voldaan.
Opvallend is dat dit uitgangspunt wordt aangenomen zélfs in domeinen waar de auteursrechten als evident voorkomen en waaromtrent er een uitgebreide rulingpraktijk bestaat. Denken we onder meer aan de sector van de architecten die momenteel in het vizier staan. De stellingen van de administratie zijn bovendien op zijn minst gezegd merkwaardig te noemen.
Het is zaak correct en onderbouwd te reageren, vertrekkende van een goed begrip van de kernvoorwaarden voor de auteursrechtelijke bescherming.
De concrete vormgeving
Algemeen kader
Een achterliggend idee, concept, stijl… is niet beschermd. Het werk moet een concrete vorm aannemen die zintuiglijk waarneembaar is. Wanneer een creatie te horen of te zien is voor derden dan heeft zij een concrete uitdrukkingsvorm in de zin van het auteursrecht.
Deze concrete vorm kan vele gedaanten aannemen. Het betekent zelfs niet noodzakelijk dat het werk op een materiële drager moet staan; er is bv. sprake van voldoende vormelijke uitdrukking wanneer een spreker een lezing geeft in het openbaar, of wanneer een geïmproviseerd lied publiekelijk wordt vertolkt, of wanneer een choreografie, ontsproten uit het brein van de choreograaf, wordt uitgevoerd.
Meest courante concrete vormen zijn: boeken, slides, andere geschriften, pc-bestanden, video-opnames, etc. Of meer concreet bijvoorbeeld in het domein van architecten: de schetsen, plannen, technische tekeningen, maquettes, de gebouwen, etc. Het voorgaande weten we bevestigd in een uitgebreide rulingpraktijk.
Deze vormen laten toe het werk te gaan verspreiden of reproduceren, bv. in een boek, op een website, brochures, foto’s, etc.
De praktijk
We ontmoeten op het terrein een aantal bizarre en ongegronde stellingen ter zake namens de administratie.
Zo lazen we onder meer dat er een verplichte communicatie naar een breed/nieuw publiek zou moeten zijn; aan de auteur wordt evenwel het recht toegekend het werk te gaan verspreiden, hij is eigenaar van de vermogensrechten op het werk en is exclusief gerechtigd het werk te verspreiden: een mogelijkheid, geen vereiste.
De administratie neemt ook aanstoot aan (tijdelijk) niet operationele websites, aan het niet kunnen voorleggen van stukken (plannen, ontwerpen) voor alle projecten van de auteur, enz. Dat een website tijdelijk niet in gebruik zou zijn belet uiteraard niet dat de werken via andere kanalen kunnen worden verspreid; dat niet van alle projecten stukken zouden kunnen worden voorgelegd laat uiteraard niet toe de tal van andere stukken naast zich neer te leggen.
Antwoord - onderbouw
Het is zaak dit aspect te onderbouwen met zoveel mogelijk concrete stukken zoals bijvoorbeeld – blijven we even bij de architecten :
- plannen,
- schetsen,
- ontwerpen,
- maquettes,
- foto’s van gebouwen,
- uittreksels uit websites (zowel eigen website als websites van klanten of derden),
- folders,
- tijdschriften,
- boeken,
- etc.
De originaliteit
Algemeen kader
Een werk is origineel in de zin van het auteursrecht wanneer het “de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt”. Dit is het geval wanneer het werk is bepaald door keuzes die de maker heeft kunnen maken uit verschillende mogelijkheden, wanneer het werk verder gaat dan enkel de invulling of uitvoering van technische voorschriften.
Origineel betekent niet dat het werk nieuw of van een nog nooit geziene aard moet zijn. Een werk wordt als origineel beschouwd als het ontsproten is aan de eigen intellectuele inspanningen van de auteur en het werk er met andere woorden anders zou hebben uitgezien indien het door iemand anders dan de auteurs zou zijn gerealiseerd.
Creaties die enkel bepaald worden door modetendensen, door technische of functionele vereisten of reglementaire of ergonomische regels zullen niet als origineel worden beschouwd. Ook in positieve rulings inzake o.m. architectenwerken wordt hierop de aandacht gevestigd: “Er is geen sprake van oorspronkelijkheid indien de vorm uitsluitend is bepaald door omstandigheden welke onafhankelijk zijn van de inbreng van de ontwerper.”
Zodra er sprake is van vrije en creatieve keuzen dan is het werk oorspronkelijk. Er is in het auteursrecht geen onderscheid tussen sterke en zwakke werken, anders dan bv. in het merkenrecht.
Artistieke waarde, kunstzinnig karakter, goede of slechte smaak, kwalitatieve eigenschappen, zijn in elk geval irrelevant bij de beoordeling van de vraag of een werk auteursrechtelijke bescherming geniet.
Overigens ook het samenbrengen van elementen die op zich niet origineel zijn, kan, door de wijze waarop dit gebeurt, een origineel geheel opleveren. Onder meer op vlak van architectuur is in de rulingpraktijk vooropgesteld dat de originaliteit kan voortkomen uit een volledig nieuwe creatie maar ook uit de originele samenstelling van vooraf bestaande werken of uit een bewerking van natuurlijke elementen.
Het gebeurt ook vaak dat verschillende personen samenwerken bij de creatie van een werk; alle co-auteursgenieten van de auteursrechten. Ook hiervan kan bevestiging worden gezien in tal van rulings.
De praktijk
Ook inzake deze voorwaarde zijn merkwaardige uitgangspunten van de administratie te noteren die haaks staan op de wet en de rulingpraktijk.
We lezen onder meer dat er geen persoonlijkheid van de auteur zou zijn uitgedrukt, omwille van het zogenaamd niet kunnen merken van een terugkerende persoonlijke stijl, of omwille van het feit dat twee auteurs samenwerken aan het werk; van onder meer bepaalde architectenwerken wordt nog al eens aangenomen dat ze louter de uitvoering zijn van stedenbouwkundige voorschriften, van reglementen van overheden, van instructies van cliënten, zonder oog te hebben voor de door de architect gemaakte keuzes binnen dit kader (het is net per definitie de rol van de architect om binnen deze contouren van voorschriften creatief te werk te gaan); dat “enkel Horta-werken origineel” zouden zijn; enz.
Antwoord - onderbouw
Het is dan ook wat dit aspect zaak de originaliteit te onderbouwen aan de hand van:
- plannen,
- schetsen,
- foto’s,
- duiding van de gemaakte keuzes bv. inzake architectuur keuzes inzake de bouwlijnen, gebruikte materialen, kleuren, etc.,
- bewijs van opname van de werken in boeken, tijdschriften, in gepubliceerde vakliteratuur, waaruit het originele per definitie blijkt,
- enz.
De gerichte fiscale controles inzake auteursrechten zijn volop aan de gang. De berichten van wijziging steken in de bus. De administratie blijkt het debat te gaan toespitsen op de vraag of het werk auteursrechtelijk beschermd is. De twee kernvoorwaarden dienen te worden getoetst: de concrete vorm, en de originaliteit. De administratie wijst in vele dossiers de auteursrechtelijke bescherming van de hand, zélfs in domeinen waar de rulingpraktijk duidelijk het beschermd karakter van het werk onderschrijft denken we maar aan de werken van architecten.
Bedoeling van de minister van Financiën bij de gerichte controles was de excessen inzake auteursrechten te filteren; de slinger lijkt echter door te slaan naar de andere kant. Alert zijn, en accuraat, onderbouwd en gedocumenteerd antwoorden is de boodschap. Een verwittigd auteur is er twee waard.
Auteurs: Dries Verhaeghe & Jan Sandra
, IMPOSTO Advocaten