Op 11 maart 2022 wijzigde het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de volgende drie ordonnanties:
- de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- de ordonnantie van 1 april 2004 houdende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en
- de ordonnantie van 12 december 1991 tot instelling van begrotingsfondsen met het oog op de omzetting van Richtlijn 2018/2001 en Richtlijn 2019/944.
Middels deze wijziging versterkt de wetgever onder meer de rechten van eindafnemers en consumenten, voorziet ze in een betere energievoorziening, verplicht ze de invoering van slimme meters, enzovoort. Wat opvalt is de invoering van een juridisch kader voor zogenaamde energiegemeenschappen.
Vanaf 30 april 2022 is het aldus mogelijk om zogenaamde “energiegemeenschappen” op te richten. Dit zijn plaatselijke energienetwerken waarin lokale producenten van groene stroom hun overtollige geproduceerde energie aan een voordelig tarief kunnen delen met de andere leden van het netwerk.
Elke onderneming of particulier die energie produceert, kan producent zijn in een energiegemeenschap. Deze producenten kunnen hun energieoverschot verkopen tegen een gunstiger tarief dan diegene die zij krijgen wanneer zij deze overschot aan het net overdragen.
De leden van een energiegemeenschap kunnen deze overschot goedkoper aankopen dan wanneer zij energie afnemen van een klassieke energieleverancier. De aankoopprijs komt tot stand door onderling overleg in de energiegemeenschap. Ook mensen die niet beschikken over de mogelijkheden om te investeren in hernieuwbare en lokale energie, kunnen zo via een energiegemeenschap meegenieten van de voordelen.
Het is belangrijk om de aankoopprijs en de verdeelsleutel van de elektriciteit op de energiegemeenschap op een grondige manier, contractueel te gaan vastleggen.
Momenteel lopen er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vijf proefprojecten.
In de praktijk zijn er heel wat toepassingen van energiegemeenschappen denkbaar. Zo kunnen ondernemingen op eenzelfde industriezone hun elektriciteitsproductie verdelen volgens hun verbruikspieken of kan de elektriciteit opgewekt door de vereniging van mede-eigendom vanaf nu ook gebruikt worden voor de stroomvoorziening van de privatieven.
De Facilitator Energiedelen en Energiegemeenschappen zorgt voor de ondersteuning bij het opzetten van een energiegemeenschap.