27/04/12

From early retirement to System of Unemployment with additional company Payment (SUP)

De Wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011 en het KB van 28 december 2011 tot wijziging van het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers hebben niet alleen de naam van het vroegere brugpensioen omgevormd naar “Stelsel van Werkloosheid met aanvullende bedrijfsToeslag of kortweg SWT”, er werd o.a. ook gesleuteld aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden.
Deze wijziging kadert in de algemene besparingsronde van de regering Di Rupo-I.

1.- Begrip

Oudere werknemers die ontslagen worden, kunnen in sommige gevallen onder de werkloosheidsregeling vallen en daarbij nog een aanvullende vergoeding van hun ex-werkgever krijgen. Tot voor kort was dit stelsel gekend als “brugpensioen”.

Vanaf 1 januari 2012 moeten we spreken over het “Stelsel van Werkloosheid met aanvullende bedrijfsToeslag” of afgekort “SWT”. Er werd ook gesleuteld aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden.

2.- Wijziging aan de wettelijke bepalingen

De voormalige regeling op basis van het KB van 3 mei 2007 blijft eigenlijk min of meer overeind. De werknemer die onder de voorwaarden valt om recht te hebben op het SWT zal een werkloosheidsuitkering krijgen en als aanvulling hierbij zal de ex-werkgever een vergoeding betalen.

Deze aanvullende vergoeding door de ex-werkgever moet gebaseerd zijn op een nationale, sectorale of ondernemings-CAO. De bedrijfstoeslag is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering. Dit netto referteloon is het bruto maandloon, begrensd tot 3.697,61 EUR (bedrag vanaf 1 februari 2012), verminderd met de persoonlijke RSZ-bijdrage en de bedrijfsvoorheffing.

2.1.- Gewijzigde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden

Sectoren of ondernemingen die na 31 december 2011 voor het eerst een CAO over het SWT sluiten, moeten rekening houden met volgende voorwaarden: er geldt een minimumleeftijd van 60 jaar en een minimumloopbaan van 40 jaar voor mannen en 35 jaar voor vrouwen.

Voor Sectoren en ondernemingen die reeds voor 1 januari 2012 een CAO over brugpensioen hadden afgesloten, gelden de strengere leeftijds- en loopbaanvoorwaarden (60/40) pas vanaf 1 januari 2015. Hetzelfde geldt voor sectoren en ondernemingen die na 31 december 2011 een CAO sluiten, die eigenlijk een verlenging is van een CAO die reeds voor 1 januari 2012 werd gesloten. Er wordt hier pas in 2017 een loopbaan van 40 jaar vereist (al verhoogt de leeftijd nu wel al in 2015 naar 60 jaar).

Aan de voorwaarden omtrent leeftijd en loopbaan moet voldaan zijn bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat ogenblik moet zich bevinden tijdens de geldingsduur van de CAO.

De uitzonderingen die in het voormalig stelsel bestonden, blijven ook nu nog gelden (o.a. SWT op 58 jaar, na 35-jarige loopbaan indien zwaar beroep (zie goedkeuring in Ministerraad van 23 maart 2012); SWT op 56 jaar, na 33 -jarige loopbaan indien 20 jaar nachtarbeid; SWT na ontslag door werkgever erkend als in moeilijkheden: 52 jaar vanaf 1 januari 2012 en geleidelijke verhoging van de leeftijd tot 55 jaar in 2018; SWT na ontslag door werkgever erkend als in herstructurering: 55 jaar vanaf 1 januari 2013, ...).

2.2.- Verhoging van de werkgeversbijdrage

In de nieuwe regeling (zie het Ontwerp van Programmawet van 24 februari 2012, de tekst werd op 22 maart 2012 aangenomen in de plenaire vergadering van de Kamer en op 23 maart 2012 overgezonden aan de Senaat) is er een bijzondere werkgeversbijdrage verschuldigd voor elke werknemer, die driemaandelijks aan de RSZ moet gestort worden tot aan de pensioenleeftijd van de werkloze. Deze werkgeversbijdrage aan de RSZ zal met ingang van 1 april 2012 fors stijgen.

Het gevolg hiervan is dat het SWT minder aantrekkelijk zal worden voor werkgevers, hetgeen uiteraard de bedoeling is van de regering die meer mensen langer aan het werk wil houden.

3.- Toekomst?

Het is de doelstelling van de regering om tegen 2014 de leeftijdsvoorwaarde nog verder op te trekken tot 62 jaar. De verhoging van de leeftijd waarop de werkloze niet meer hoeft vervangen te worden van 60 naar 62 jaar, goedgekeurd door de Ministerraad van 23 maart 2012 ligt ook in deze lijn.

Werkgevers zullen, gelet op de verhoogde bijdragenregeling, waarschijnlijk minder snel geneigd zijn om werknemers in het SWT te laten stappen.

De regering wil dit dure systeem dus minder aantrekkelijk maken.

Vraag is of dit beleid van de regering ook zal blijven doorgevoerd worden indien het gaat over grote herstructureringen in zeer grote bedrijven.

dotted_texture