In een recent arrest bevestigt en verduidelijkt het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn eerdere rechtspraak met betrekking tot raamovereenkomsten. Raamovereenkomsten kennen een verplichte opgave van de geraamde hoeveelheid en/of waarde en van de maximumhoeveelheid en/of -waarde in de aankondiging van de opdracht of in het bestek. Het niet vermelden hiervan leidt echter niet tot de onverbindendverklaring van een reeds gesloten overeenkomst.
In een eerder arrest van 19 december 2018 (zaak C-216/17) bevestigde het Hof van Justitie dat de beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat een aanbestedende overheid de totale hoeveelheid waarop de raamovereenkomst betrekking heeft, voorafgaand moet vermelden in de opdrachtdocumentatie (zie onze eerdere e-zine).
In een zeer recent arrest van 17 juni 2021 (zaak C-23/20) bevestigt het Hof van Justitie zijn rechtspraak. Tevens verduidelijkt het Hof van Justitie dat de strenge sanctie van de onverbindendverklaring niet per analogie kan worden toegepast op raamovereenkomsten die zijn aangekondigd in het Publicatieblad van de Europese Unie, maar waarbij de opgave van de geraamde of maximumhoeveelheid en/of -waarde ontbreekt.
De geraamde hoeveelheid en/of waarde alsook de maximumhoeveelheid en/of -waarde moeten worden vermeld in de aankondiging, waarbij de raamovereenkomst bij het bereiken van die maximumhoeveelheid en/of – waarde geen effect meer sorteert.
De feiten onderliggend aan het recente arrest van het Hof van Justitie waren, aldus de betrokken aanbestedende overheid, ietwat anders dan de feiten die aan het arrest van 19 december 2018 ten grondslag lagen. In het bijzonder ging het in huidige zaak over een raamovereenkomst met één deelnemer, die zou worden afgesloten door een bepaalde regio in Denemarken, waarbij een andere Deense regio slechts ‘naar optie’ zou deelnemen. De draagwijdte van het arrest van 19 december 2018 zou moeten worden beperkt tot omstandigheden waarin een aanbestedende overheid optreedt namens andere aanbestedende overheden die niet rechtstreeks partij zijn bij de raamovereenkomst, wat in het onderhavige geval dus niet het geval was.
Het Hof van Justitie bevestigde evenwel dat de beginselen van gelijke behandeling en transparantie ook in dit geval vereisen dat de geraamde en maximumhoeveelheid en/of -waarde wordt meegegeven aan de geïnteresseerde marktpartijen. Van zodra de maximale hoeveelheid is bereikt, kan de overeenkomst geen nuttig effect meer sorteren en kunnen er geen individuele opdrachten meer worden geplaatst onder deze “volle” raamovereenkomst.
Daarbij moeten twee kanttekeningen worden gemaakt:
- niet-wezenlijke wijzigingen blijven evident mogelijk tijdens de uitvoering; en
- de maximumhoeveelheid of- waarde van de krachtens een raamovereenkomst te leveren prestaties kunnen zonder onderscheid opgenomen worden in de aankondiging dan wel in het bestek. Aanbestedende overheden zijn immers verplicht om vanaf de datum van bekendmaking van een aankondiging kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsdocumenten te bieden.
Op de vraag of deze verplichting van vermelding van de geraamde en maximumhoeveelheid of -waarde moet worden gekeken naar elke deelnemende overheid op zich, antwoordt het Hof van Justitie dat deze geraamde en maximumhoeveelheid en/of -waarde betrekking heeft op het “geheel” van de krachtens de raamovereenkomst te verrichten prestaties. Niets belet evenwel de aanbestedende overheid om aanvullende eisen te stellen en in die optiek bijvoorbeeld de maximale hoeveelheden onder te verdelen teneinde de behoeften weer te geven van specifiek betrokken overheden.
De sanctie van de onverbindendverklaring is niet van toepassing ingeval een aankondiging van een opdracht is bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, ook al blijkt dat de maximumhoeveelheid- en/of waarde niet werd vermeld in de aankondiging of het bestek.
Een overheidsopdracht die niet Europees bekend werd gemaakt, hoewel dit op basis van de regelgeving overheidsopdrachten verplicht was, kan onverbindend worden verklaard. Deze strenge sanctie werd ingevoerd ter bestrijding van onwettige, onderhandse gunning van opdrachten.
In deze zaak werd de vraag gesteld of deze sanctie ook kon worden toegepast op een raamovereenkomst, die weliswaar werd aangekondigd in het Publicatieblad van de Europese Unie, maar waar de geraamde hoeveelheid en/of waarde niet werd opgenomen in de aankondiging maar in het bestek, en waarbij de maximumhoeveelheid en/of waarde noch in de aankondiging en noch in het bestek werd aangekondigd.
Het Hof van Justitie meende dat dergelijke doortrekking van deze toch ingrijpende sanctie onevenredig zou zijn voor de voormelde gebrekkige aankondiging. Dergelijke schending van het overheidsopdrachtenrecht is, aldus het Hof, niet voldoende ernstig om deze sanctie toe te passen.
Het is nu de vraag of aanbestedende overheden, gelet op het gebrek aan enige sanctie eenmaal de raamovereenkomst is gesloten, niet geneigd zullen zijn zo snel als mogelijk het contract te tekenen. Is er met andere woorden een race to the signature?